ColumnDe gebeten hond
Het wit product was, ook toen al, het keurmerk van de minvermogende
Mark Coenen gaat op wandel met de week.
Inflatie verjongt.
Toch in mijn geval, want ik ben qua aankoopbeleid voor de foerage van Huisje Weltevree teruggekeerd naar de vorige eeuw. Naar 1982 meer bepaald, toen er nog geen bankautomaten waren en je in elke winkel nog je chequeboekje mocht bovenhalen om met het zetten van een zwierige handtekening en het invullen van het juiste bedrag de rekening te vereffenen. Dat mochten wel geen grote rekeningen zijn, want ook toen was het crisis en doppen was mijn deel: no future, het is cyclisch en van alle tijden.
Wij leefden in die tijd vooral op witte producten: merkloze voedingswaren, in hagelwit omhulsel, waardoor je aan de kassa een rood hoofd kreeg, want iedereen zag door die opvallende verpakking dat je daarmee je kar had volgeladen. Gelukkig hield ik zo meer dop over en kon ik meer anderhalveliterflessen spotgoedkope Bardolino-wijn kopen, wat dan elk weekend leidde tot hersenceldodende hoofdpijn en projectielbraken. De financiële crisis veroorzaakte bij mij niet zelden een levercrisis.
Het wit product was, ook toen al, het keurmerk van de minvermogende.
Het idee kwam van het toenmalige Grand Bazar, dat in 1978 zijn eerste huismerk lanceerde.
Geniaal in al zijn eenvoud. De prijs van de witte van de GB was substantieel lager, de winst substantieel hoger. Dat kwam omdat de grootwarenhuizen een voordeliger inkoopprijs konden bedingen bij de producenten en nauwelijks geld uitgaven aan verpakking en marketing.
De natte droom van elke zichzelf respecterende kapitalist: die producten verkochten gewoon zichzelf. In de directielokalen van de GB werd na elk nieuw kwartaalcijfer de polonaise gedanst.
Maar omdat alles cyclisch is, ging ook die crisis voorbij en daarmee verminderde mijn belangstelling voor de rayons met goedkope basisproducten dramatisch.
Ik liep dikwijls tegen sluitingstijd en met grote honger en jengelende kinderen langs de uitpuilende rekken: automatische piloot op, bankkaart in de aanslag.
Tot nu dus. Twee pubers met een lintworm – iets anders kan het niet zijn – en de spectaculair stijgende voedingsprijzen sloegen gaten in het huishoudbudget, maar dat is verleden tijd.
Elke dag spel ik de brochures van de grootwarenhuizen, die vroeger meteen oud papier werden, uit op zoek naar deals en kortingen. Ik koop steeds meer diepvriesgroenten die even lekker zijn, maar een stuk goedkoper, en zeg niet nee tegen een al dan niet vrolijk verpakt huismerk.
Ik ben, veertig jaar later, opnieuw een bewuste consument. Nu nog stoppen met die goedkope Bardolino en we zijn er.