Italië niet naar WK
Het voetbalverdriet van de Italianen is op Champions League-niveau
Frank Heinen schrijft over sport en cultuur voor de Volkskrant, HP/De Tijd en vele andere media. Hij is maker van de wekelijkse rubriek 'Eindsignaal' van het tv-programma Studio Voetbal (NPO1) en schreef twee boeken over wielrennen: Uit koers (2014) en De Kleine Heinen (2016). Hij woont en werkt in Utrecht, niet in Bologna.
Het liefst was ik Italiaan geweest. Eentje met dertig linnen overhemden en een vader die voor zeventig procent bestaat uit espresso. Het lot plantte me in Nederland – ook geen ramp.
Maar op vakantie laat ik de vriendin altijd de rugzak en het fototoestel dragen, zodat de Italianen die ons zien, denken: weer zo’n landgenoot die een argeloze toeriste heeft geschaakt. Soms vraagt iemand me er de weg. Voor die momenten leef ik.
Heel, heel zwaar
Als ik Italiaan was geweest, zou ik vast veel verdrietiger zijn dat mijn land niet naar het WK gaat. Nederlanders kunnen dat niet, oprecht bedroefd zijn over een gemist voetbaltoernooi. Na wéér een kwalificatiedebacle waren de meeste Nederlanders vooral verontwaardigd dat een paar talentloze (en overbetaalde, dat moet er altijd bij) voetballers het hele land een feestje door de neus boorde. Nu moeten we het opnieuw doen zonder supermarktspaaracties, zonder WK-hits en zonder massa-evenementen met grote schermen. Het wordt heel, heel zwaar.
Nee, dan de Italianen. Verdriet op Champions League-niveau. Maandagavond zag ik Andrea Belotti huilen als een kind dat zijn ouders kwijt is. Gezicht vol rode vlekken. Dat was het ware grienen, inclusief een fontein van tranen en het geluid van een schuurmachine. Het soort huilen waar je uren later nog naschokjes van voelt. Achter Belotti passeerde de Zweed Mikael Lustig, een verdediger in het lichaam van een eikenboom, die zijn ploeggenoten richting de desk van de Zweedse tv dirigeerde, om die bij wijze van viering omver te lopen. (Iets omver lopen kun je wel aan Zweedse voetballers overlaten.)
En Belotti maar huilen en Bonucci maar hoofdschudden en Parolo maar in shock voor zich uitkijken. Zelfs de onderlip van Giorgio Chiellini, de Juventus-voorstopper die elke dag bij het ontbijt een smoothie van het bloed van jonge spitsen achterover slaat, trilde vervaarlijk. Chiellini was in de wanhopige slotfase nog naar voren gedraafd, maar daar onherroepelijk vastgelopen in het drijfzand van zijn eigen gebrek aan fantasie.
En ergens rond de middenlijn liep Gianluigi Buffon, de doelman die nu na 53 jaar en een kleine drieduizend interlands afscheid nam. Schijnbaar opgewekt feliciteerde hij zijn tegenstanders, maar eenmaal voor de camera brak hij direct, in honderd nooit meer te lijmen scherven. "Het enige dat me pijn doet, is dat mijn laatste wedstrijd samenvalt met het mislopen van het WK."
Terwijl hij sprak, sloeg Buffon zijn ogen ten hemel. Er zat onverdund verdriet in die ogen. En schaamte. Als de ondertitelaar Buffons gezichtsuitdrukking had vertaald, had er zoiets gestaan: "Dit was het dan. Ik laat mij scheiden van mijn fotomodellenechtgenote en schenk mijn vermogen aan een stichting die zich inzet voor scharrelkeepers. Morgen emigreer ik naar Groenland, waar ik eenzaam en ongelukkig zal voortleven, op een dieet van gekookte zeehond en tranenthee. Mijn verdiende loon."
Het liefst was ik Italiaan geweest. Dat iemand me volgende zomer in Napels de weg zou vragen en dat ik dan in tranen zou uitbarsten. En dat ik het dan nog zou menen óók.