ColumnBij De Backer
Het is voor iedere letter in de lgbtqia+-beweging belangrijker te strijden tégen haat dan vóór aandacht
Fijn, grof en onbesneden: Frederik De Backer blikt terug op de week. ‘De krachten bundelen is een goede zaak zolang het doel duidelijk is.’
In mijn jeugd luisterde ik wel naar nu metal en hiphop, maar bovenal naar punk, meer bepaald punkrock, dat volgens Van Dale hetzelfde is maar niet volgens ons. Punkrock was een stroming bínnen de punk die in onze oren begon bij Bad Religion, NOFX en Rancid, en binnen die punkrock vonden de mijne de liefde aan de ruwe kant van het spectrum, niet zozeer ter hoogte van de scheermesjes gorgelende strot van Tim Armstrong, enfin, daar ook, maar veeleer in die van Dustin Kensrue en Tim McIlrath, en dan vooral van de Tim McIlrath die dat gorgelen nog niet met bagger deed.
Deze week bereikte Vlaanderen het nieuws dat de lgbtqia+-beweging bestaat uit l’en, g’s, b’s, t’s, q’s, i’s, a’s en plussen, en dat die letters en symbolen allemaal voor iets anders staan. Voor extreemrechts waren ze al langer één pot nat, zoals iedereen tussen Marokko en Oman daarvoor ook gewoon een vuile m is, maar blijkbaar zijn wij dat ergens onderweg ook beginnen geloven.
Op sociale media, die hof van Eden waar iedereen in alle rust zichzelf kan zijn, worden vandaag regenboogkleurige oorlogsleuzen gescandeerd – #GayNotQueer, #LGBWithoutTheT, #TransTerrorists – en zoals altijd staan die vreselijke reactionairen klaar om het vuurtje op te poken. Maar dat ze het aanstoken betekent niet dat ze het aanstaken.
Ik heb nooit goed begrepen dat de lgbtqia+-beweging als één groepering werd beschouwd. Homogeen heterogeen. In tegenstelling tot de rest van de wereld ben ik geen expert, maar mij lijken gender en geaardheid twee heel verschillende dingen, vooral bijeengehouden door de worsteling met zichzelf en/of de wereld. Ook kan ik me best voorstellen dat niet iedere homo zich herkent in wat hem in RuPaul’s Drag Race komt toegetaterd. Dat lijkt me zelfs evident.
De krachten bundelen is een goede zaak zolang het doel duidelijk is. Guy D’haeseleer en ik willen allebei meer respect en middelen voor de Denderstreek, en toch zullen we nooit aan één en dezelfde toog hangen. Ik ben dan wel een Vlaming, maar daarom nog geen Vlaming. Hij vond de liefde bij Dillen, ik bij Tobback. Als het voor ons al onmogelijk is een toog te delen voor iets wat buiten onszelf ligt, een lap grond langs een sloot, hoe moeilijk moet het dan niet zijn eendrachtig te blijven voor iets wat binnen jezelf ligt. Weinig grote doelen draaien in zo grote mate om de eigen ik, en ik gaat in wij al snel verloren.
Heel lang hadden wij, ik zal ons dan maar ‘punkers’ noemen, een hekel aan StuBru, behalve op dinsdagavond, toen Eppo van Cornflames wel oog voor ons had. Gaandeweg sijpelden we de zender binnen en op den duur viel er ook overdag weleens iets aan te horen, tot uiteindelijk de punkrock van de podia droop. We waren mainstream geworden. Voor sommigen was daarmee een doel bereikt, voor anderen een voorbijgeschoten. Een paar jaar later bleef van de hele golf niets meer over.
We hadden zo veel aandacht gekregen dat ieder van ons aandacht was gaan eisen voor zijn eigen druppel, die, hoewel ook zout en nat en doorzichtig, onmiskenbaar een aparte druppel was. In plaats van blij te zijn dat weliswaar niet alles doorweekt was maar op zijn minst klam, en rustig te wachten tot iedereen zijn zwembroek aanhad, had druppel na druppel zich aan land geworpen. Om er te worden gezien als springtij.
Ik ben een buitenstaander, maar ik denk dat het voor iedere letter in de lgbtqia+-beweging nu belangrijker is te strijden tégen haat dan vóór aandacht. Zo doet extreemrechts het alvast: niet het racisme benadrukken, wat niet elke flamingant aanhangt, maar het zogenaamde verlies van ‘onze’ identiteit. Die zee is nog lang niet opgedroogd.