Opinie
Het is vandaag gemakkelijker te veranderen van regering dan van beleid
Luc Huyse is socioloog en emeritus hoogleraar van de Katholieke Universiteit Leuven. Onlangs verscheen zijn boek 'De democratie voorbij' (uitgeverij Van Halewyck).
Er zijn ons in de lente van 2014 'hervormingsregeringen' beloofd die meteen op kruissnelheid zouden komen. Ja, de kracht van de verandering zou zich snel laten voelen. We zijn nu vier maanden verder en in de run naar een federale coalitie valt vooral een onthutsende surplace op. Dus, ofwel is de bevolking tijdens de verkiezingscampagne bewust op een vals spoor gezet en dat is kiezersbedrog. Ofwel hebben de 'partijen van de verandering' de maakbaarheid van de samenleving schromelijk overschat. Laten we vriendelijk zijn en het bij die tweede mogelijkheid houden.
Het is vandaag inderdaad gemakkelijker te veranderen van regering dan van beleid. François Hollande in Frankrijk is niet de enige die daar het bewijs van levert. De oorzaken zijn talrijk. Sinds de bankencrash van 2008 leven de meeste Europese landen in een toestand van fiscale en budgettaire ondervoeding. De haute finance, de OESO, de Wereldbank en het IMF zetten dwingende krijtlijnen uit. De EU beperkt ook op vele andere vlakken de manoeuvreerruimte van haar lidstaten. Bovendien zijn regeringen door privatisering en door ontmanteling van overheidstoezicht tal van hefbomen kwijtgespeeld.
Het gevolg van dat alles is de snel slinkende stuurkracht van wie regeert. Het besef daarvan dringt nu langzaam maar zeker de politieke klasse binnen. Ook bij ons. De koudwatervrees die de Belgische coalitievormers al enige tijd tekent, lijkt ingegeven door lafheid of gemakzucht. Maar is het dat wel? De onderhandelaars kijken nu voortdurend aan tegen weer nieuwe obstakels die vanuit het ruime buitenland op hen afkomen. Je zou voor minder aarzelen voor je springt.
Daarnaast zorgen een stel inheemse ontwikkelingen voor vervelende complicaties. Er is wat Bart Eeckhout in deze krant (DM 19/9) de "algehele overwoekering van verantwoordelijkheidsbesef door electorale berekening" heeft genoemd: "Stemmen zijn geen instrument meer om een programma te realiseren, maar een soort kapitaal dat je zo zuinig mogelijk moet beheren op de bank."
Parochiale visie
Probleem nummer twee: CD&V, in het verleden betrouwbare bouwmeester van tal van regeringen, is het noorden kwijt. Toch is N-VA verreweg de weakest link. De partij is het verst gegaan in de belofte van nietsontziende verandering. Maar haar diagnose van de 'Belgische ziekte' - een zeer schadelijk virus heeft Vlaanderen vanuit Brussel en Wallonië besmet - botst met de werkelijkheid van een wereld zonder grenzen. Dat regeren zonder België, zonder Waalse ballast vooral, snel genezing kan brengen klinkt alsmaar valser. Thomas Friedman, topcolumnist van de New York Times, schreef in die krant dat in crisistijden "extraordinary leadership (...) has to start with telling people the truth" (30 juni 2012). De kiezer vertellen dat de toekomst van Vlaanderen louter afhangt van de verbanning van Di Rupo en zijn PS is geen demonstratie van buitengewoon leiderschap.
Ook nu nog houden vooraanstaande N-VA'ers hardnekkig aan die parochiale visie vast. Enkele dagen geleden schreef Peter De Roover, coming man in de partij, dat het "Belgische niveau worstelt met een verstikkend efficiëntienadeel' en dat meer Vlaamse autonomie gegarandeerd efficiëntiewinst oplevert (De Standaard, 16 september). Hij vergeet gemakshalve wat de kreupele maar authentiek Vlaamse aanpak van het Oosterweeldossier, van de wachtlijsten in de gehandicaptenzorg en de kinderopvang, van de onderwijshervorming heeft laten zien.
Too much, too soon
Dat Bart De Wever geen zin heeft om de federale regering te leiden en dus spijbelt, staat beschreven als een louter tactische beslissing, een nieuwe stap in zijn bochtenrijke maar sluwe tocht naar een onafhankelijk Vlaanderen. Door haagschool te houden in zijn Antwerpen kan hij wanneer hij maar wil, zegt men, de boot laten zinken. Dat kan, maar er speelt zeer zeker nog wat anders. Vermoedelijk is ook hij bevangen door koudwatervrees, beseffend dat de Grote Verandering niet voor morgen is. Waarom zou hij dan uitgebreid in deze regering investeren?
Bovendien zit De Wever met een ernstig personeelsprobleem. Kijk, N-VA is electoraal in zeer korte tijd spectaculair gegroeid. Dat is federaal, regionaal en plaatselijk al even snel vertaald in honderden mandaten. Too much, too soon. Zijn beste krachten zijn al uitbesteed in schepencolleges, in de Vlaamse regering en op weg naar een Belgisch ministerschap. N-VA lijkt meer en meer op een pas naar de Jupiler Pro League gepromoveerde voetbalclub waarvan de reservebank leeg is. Dat is nog het meest voelbaar in de kwestie van De Wevers opvolging als partijleider. Lees wat hij zelf op 9 december 2009 in deze krant zei: "Ik wil zo snel mogelijk mijn eigen overbodigheid organiseren, uiterlijk tegen 2012. (...) Binnen twee jaar moet ik in rust en vrede kunnen heengaan." Maar: "Ik zie hier op dit moment ook geen natuurlijke opvolger rondlopen. Ik kijk nochtans al een hele tijd rond." Rondkijken doet hij nu al vijf jaar lang, zonder succes.
Er zijn nog een paar episodes in onze politieke geschiedenis waarin populaire boegbeelden radicale verandering aankondigden. In 1974 toeterde de CVP met Leo Tindemans als lokvogel: "Met deze man wordt het anders." In de aanloop naar de federale verkiezingen van 2007 beloofde Yves Leterme het 'goed bestuur' dat al zijn voorgangers hadden verwaarloosd. In beide gevallen wisten de kopmannen mede daardoor een record aan voorkeurstemmen binnen te halen. Maar niet lang daarna crashte de slogan. Toeval of niet, tweemaal verzeilde het land kort nadien in een toestand die Jean-Luc Dehaene in zijn Memoires "jaren van malgoverno" noemt. Niets is zo wervend als de belofte van totale ommekeer. Maar niets is ook zo zeer een boemerang in wording.