OpinieBrief van de dag
Het is niet omdat de fans van De Bruyne zijn loon van 80.000 euro per dag mee mogelijk maken, dat dat zo moet blijven
Koen Tanghe is postdoctoraal onderzoeker in de geschiedenis en de filosofie van de levenswetenschappen (UGent).
In zijn jongste column legt Paul De Grauwe de lezers uit waarom topvoetballer Kevin De Bruyne de volgende vijf jaar naar alle waarschijnlijkheid zowat 80.000 euro per dag gaat verdienen. Hij doet dat op een manier die laat uitschijnen dat dit monsterloon de normaalste zaak van de wereld is en een schier onvermijdelijk gevolg van de werking van de zogenaamde vrije markt. De vraag is: klopt dat wel?
Om te beginnen is het uitzonderlijke talent van De Bruyne zeer zichtbaar, daar waar dit bij sommige andere beroepen minder het geval is. De Grauwe vernoemt in dit verband de Hongaarse biochemicus Katalin Karikó, een van de pioniers van de Covid-19-mRNA-vaccins.
Dat blijkt echter niet de echte of belangrijkste oorzaak te zijn van het verschil in verloning tussen de topvoetballer en de toponderzoekster. Nee, de werkelijke reden is dat het loon van De Bruyne een product is van de vrije markt, terwijl het fundamenteel onderzoek van mevrouw Karikó door de overheid betaald wordt.
Fans
Ook al was haar talent even zichtbaar en uniek als dat van De Bruyne, dan nog zou die overheid haar natuurlijk geen 80.000 euro per dag betalen. De markt daarentegen is een stuk vrijgeviger. Ze “slaagt er wonderbaarlijk goed in om de bereidheid tot betalen van de voetbalfans te kanaliseren naar de bankrekening van topvoetballers zoals De Bruyne”.
Dat is natuurlijk wat kort door de bocht: De Bruyne wordt betaald door Manchester City, niet door zijn of haar fans. Hun directe bijdrage is zelfs vrij miniem. Manchester City haalt immers maar een zeer klein deel van haar omzet uit de verkoop van tickets. Al dragen ze natuurlijk ook bij aan haar meer omvangrijke commerciële inkomsten en inkomsten uit ‘broadcasting’.
Het meest problematische aan de analyse van professor De Grauwe is dat een en ander zonder de minste kanttekening te berde gebracht wordt: als de kas van Manchester City voldoende gespekt wordt door de consumenten van haar diensten en producten, wie zijn wij dan om het ronduit obscene loon van een van haar topvoetballers met de vinger te wijzen?
Nochtans is dat wel degelijk mogelijk. Laten we wel wezen: de frase ‘vrije markt’ is je reinste onzin, een contradictie in termen. Het is de eerste van de 23 kapitalistische mythes die de Cambridge-econoom Ha-Joon Chang ontmaskert in zijn 23 Things They Don’t Tell You about Capitalism.
Vrije wil en vrije markt
Het is een beetje zoals de vrije wil. Ook dat begrip klinkt goed, maar slaat in werkelijkheid nergens op. John Locke wees daar al op in de 17de eeuw. Het vermogen om bewust iets na te streven (‘de wil’) dat in staat is om te doen wat het wil (‘vrij’)? Nonsens natuurlijk. Hij vergeleek het met de vraag of slaap snel is, of de deugd vierkant.
De zogenaamde vrije markt impliceert dat consumenten en producenten volstrekt ‘vrij’ zouden zijn. Niets is minder waar: ze zijn met handen en voeten gebonden aan allerlei regels en beperkingen. Een markt zonder strenge regels is zelfs zo goed als onmogelijk.
Het is wel zo dat de invoering van nieuwe regels of beperkingen steevast gepaard gaat met protest. Chang verwijst in dit verband onder meer naar wetgeving (1816) over kinderarbeid en het verbod op slavernij, dat in de Verenigde Staten zelfs een burgeroorlog uitlokte. Ook het opleggen van minimumlonen botste en botst soms op luidkeels protest.
Dysfunctionele ongelijkheid
Er is dan ook geen enkele reden waarom we niet paal en perk zouden kunnen stellen aan de steeds hogere lonen en vergoedingen die uitgekeerd worden aan bepaalde beroepscategorieën. Ze dragen immers bij aan de groeiende en zeer dysfunctionele ongelijkheid in tal van samenlevingen, iets waar zelfs de rijken slechter van worden.
Onmogelijk in de geglobaliseerde economie? Janet Yellen, de nieuwe minister van Financiën van de Verenigde Staten, riep onlangs op tot een globale minimumbelasting op bedrijfswinsten. Waarom zou dan geen globale, uit de kluiten gewassen minimumbelasting op superhoge lonen ingevoerd kunnen worden? Of zelfs een maximumloon?
Een zaak is zeker: het is niet omdat de fans van Kevin De Bruyne mede de uitbetaling van zijn loon van 80.000 euro per dag mogelijk maken, dat die uitbetaling mogelijk moet blijven of niet goeddeels wegbelast kan worden. Net zomin als handel in wiet toegelaten moet worden omdat er een aanbod van en vraag naar wiet bestaat.