✦ColumnMark Coenen
Het is dat er geen boerka’s voor mannen bestaan, ik zou er een dragen
Mark Coenen is columnist.
‘Waar is Mark?’ is een vraag die men zich in mijn omgeving dikwijls stelt, niet zelden ook als ik er bij zit. Omdat ik niet altijd ben waar mijn aardse vorm is. Ik ben toch niet gek? Er is weinig vervelenders te bedenken dan altijd te moeten zijn waar men denkt dat je bent. De dictatuur van het nu, de ketenen van de lamentabele alledaagsheid, de roest van de routine.
Om daaraan te ontsnappen heeft de natuur ons een hoofd gegeven, met daarin een weke massa die ons door de juiste synapsen aan te sturen in staat stelt om afwezig te zijn zonder dat het opvalt. Behalve dan bij mij, want iedereen roep de hele tijd: “Ge zijt er weer niet bij, hé!”
Ontkennen helpt niet en zou liegen zijn.
De scheiding van lichaam en geest, voorwerp van eeuwenlang semantische strijd tussen filosofen, is bij mij al lang beslecht. Dankzij een goed functionerende automatische piloot denk ik in ongeveer elke omstandigheid interesse te kunnen fingeren terwijl mijn gedachten ergens anders zijn: het liefst zweven ze ergens rond in Italië. Daar is zelfs een hele provincie naar mij vernoemd: de Marken. Men zou voor minder gaan zweven. Terrasje, espresso, zon op al mijn wegen. Zeker nu met die mondmaskers, waardoor nu alleen nog je ogen moeten acteren: een zegen voor de mensheid, ik zeg het u. Het is dat er geen boerka’s voor mannen bestaan, ik zou er een dragen.
Dat het ook de titel is van een tv-programma op Eén is een goede zaak, maar dat gaat dus niet veel oplossen in mijn geval. Waar is Mark? Hij is er niet. Spreek iets in op het antwoordapparaat, dan bel ik u niet terug. En het is ook de verkeerde vraag, want zo vraagt men dat niet. Het is niet ‘waar is Mark?’, maar ‘Waar is dé Mark?’ Waar ik woon wordt dat meestal ook ongegeneerd vermassacreerd tot: ‘Waar is de Makke?’ Het is nog maar sinds kort dat ik daar niet meer over mijn nek van ga. De Makke. Alles wat ik niet wil zijn zit er in.
Het gaat ook niet over alle Marken, het gaat over mij. ‘Eindelijk’, zucht de egomaniak in mij. Eindelijk gaat het over mij. En dan heet ik geeneens Mark, maar Marc. Zo staat het op alle officiële papieren, met dank aan mijn moeder, die Marc met een c chiquer vond, ongetwijfeld. Ik haatte het hartsgrondig. Zo hartsgrondig dat ik mijn naam overal verbaster tot Mark met een k, wat mij al vele leuke momenten heeft opgeleverd bij het OCMW, het ziekenfonds en de bank die zweren bij de officiële c, maar merken dat ik die in e-mailverkeer niet gebruik. Lang verhaal, zeg ik dan altijd verontschuldigend, waarna ik mij in een pijnlijk zwijgen hul, hen in opperste verwarring achterlatend.
‘Verander dan uw naam, egomaniak’, bromt weleens iemand. Maar ik hou van de verwarring die mijn nabestaanden bij mijn overlijden leuke uren zal bezorgen als ze een erfenis claimen op naam van de verkeerde. Mark my words.