Standpunt
Het grootste probleem ligt niet bij de scholen, maar bij de redenen waarom ouders willen kamperen
Bart Eeckhout is opiniërend hoofdredacteur van De Morgen.
Het is eind februari en het is geen weer om voor een schoolpoort te kamperen. Toch duiken beelden op van ouders die de vrieskou trotseren om zich toch maar verzekerd te weten van een plaatsje vooraan in de rij bij de inschrijvingen.
'Schoolkamperen' is een neveneffect van de vrije schoolkeuze, die in dit land niet alleen in de grondwet, maar ook in de harten en geesten van veel ouders is verankerd. Mede daarom willen pogingen om het kamperen uit de wereld te helpen niet echt lukken.
In grotere steden wordt geëxperimenteerd met een centraal inschrijvingsregister, waarna de computer de kinderen zo eerlijk mogelijk over de beschikbare plaatsen verdeelt. Het uitrollen van dat systeem over heel Vlaanderen lukt voorlopig niet, omdat de nodige regelgeving niet door het Vlaams Parlement geraakt. Regeringspartij N-VA en ook het katholieke net – blij verbaasd om nog eens op dezelfde golflengte te zitten – stellen hun veto tegen de zogenaamde 'dubbele contingentering'. Die regelt dat kinderen met kansrijke en kansarme achtergrond voldoende gemengd raken.
Spreken N-VA en de katholieke koepel dan voor het elitaire deel van hun achterban? Voor een aantal protesterende scholen is het behoud van het exclusieve karakter vast een argument. Maar er zijn ook legitieme redenen om je af te vragen of de centrale inschrijving in zijn huidige vorm wel ideaal is. Door gelijke inschrijvingskansen te combineren met de wens van een grotere sociale mix, worden twee, op zich legitieme, doelstellingen verward. Dat is riskant.
Het belangrijkste probleem ligt niet bij de scholen waar wordt gekampeerd. Het ligt bij de redenen waarom ouders er de wacht willen houden. Soms is de reden geografisch, en is de overheid onvoldoende gevolgd in het beschikbaar stellen van schoolplaatsen op de juiste plek.
Soms is er ook een kwaliteitsprobleem. De traditie van vrije keuze heeft ons onderwijs op hoog niveau gebracht. Maar achter de goede score gapen grote verschillen tussen scholen onderling. Er zijn scholen die het schitterend doen, maar er zijn er ook waar het allemaal wat minder is.
Dat probleem – dat overigens niets te maken heeft met etnische of sociale concentraties – wordt nog altijd te zeer onder het tapijt geveegd. Het is bijzonder moeilijk om een goed zicht te krijgen op wat goed en wat minder goed gaat op een school. En dus neigen ouders, die ook maar gewoon het beste willen voor hun kinderen, naar wat ze kennen.
Er zijn vast en zeker uitstekende scholen waar niet hoeft te worden gekampeerd. En er zijn scholen waar de oude reputatie beter is dan de reële kwaliteit. Maar toch lijkt een goede richtlijn voor het beleid niet zo moeilijk te bedenken: wie kamperende ouders wil vermijden, zorgt ervoor dat topkwaliteit in onderwijsverstrekking een algemeen goed wordt.