OpinieMark Elchardus
Het fundamentele probleem van deze samenleving is haar groeiende angst voor vrijheid
Mark Elchardus is emeritus professor sociologie (VUB) en columnist bij De Morgen.
Terwijl het vonnis in de Hoeyberghs-zaak ruim werd bekritiseerd, volharden rechters in de boosheid. Gisteren vernam ik dat Redouane Ahrouch, oprichter van de partij Islam, in beroep werd veroordeeld op basis van de seksismewet. Volgens het verslag in De Standaard (zelf keek ik het vonnis nog niet in) werd Ahrouch veroordeeld omdat hij weigerde een vrouw aan te kijken en daarbij ook spottend glimlachte. Dat volstaat blijkbaar voor een celstraf van vier maanden.
Ik zat ooit in De afspraak met onder meer Ahrouch en Zuhal Demir (N-VA). In mijn boek Reset (Ertsberg, 2021) schrijf ik daarover: “(Ahrouch) werd veroordeeld voor discriminatie (zes maanden voorwaardelijke gevangenisstraf) omdat hij tijdens een televisie-uitzending weigerde in debat te gaan met een vrouw (Emmanuelle Praet). Nu vind ik dat uitermate schokkend. In de uitzending waar ik met hem zat, weigerde hij staatssecretaris Zuhal Demir aan te kijken, vermeed hij rechtstreeks debat met haar en zei stuitende dingen, onder meer dat vrouwen zoals zij hun slaapkamer verwarren met de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Toch ben ik van oordeel dat het geven van gevangenisstraffen omdat iemand weigert met iemand in debat te gaan ter wille van particuliere eigenschappen van die persoon, hoe afkeurenswaardig ook, geen gevangenisstraf verantwoordt.” (p. 598)
In het boek komt Ahrouch ter sprake omdat ik kritiek heb op de stemmen die in 2019 opgingen om zijn partij Islam te verbieden. Daarover schrijf ik: “Het is duidelijk dat een dergelijke partij ons samenlevingsmodel in zijn fundamenten uitdaagt.” Ik verdedig dan de stelling dat ook als we van oordeel zijn dat we ons tegen de voorstellen van zulke partijen met hand en tand dienen te verzetten, het in een democratie mogelijk moet zijn dergelijke voorstellen in alle vrijheid te formuleren en daarover te debatteren (pp. 396-397).
Het siert Zuhal Demir dat ze geen klacht indiende, maar Ahrouch kordaat en ook wel met ‘spottende glimlach’ van antwoord diende. Het getuigt van haar gehechtheid aan democratie. Emmanuelle Praet procedeerde wel, met de hulp van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen (IGVM). Dat instituut liet weten dat deze veroordeling in beroep, “deze toepassing van de seksismewet diegenen zal tevredenstellen die een maand geleden de wet nog bekritiseerden, omdat ze hier tussenkomt in een zaak die een islamist met radicale ideeën betreft”.
Niet dus. Dit vonnis en meer nog dat commentaar van het IGVM sterken me in de overtuiging dat we zo snel mogelijk af moeten van dat instituut. Het is een repressieve, maatschappijverdelende instelling. Er wordt her en der ook voorgesteld de seksismewet bij het huisvuil te zetten. Ook dat zou een vooruitgang zijn, maar een slechte wet dient niet per se extra slecht toegepast door rechters. Het fundamentele probleem van deze samenleving is haar groeiende angst voor vrijheid, haar blijkbaar moeilijk te stuiten drang om mensen met ‘storende meningen’ de mond te snoeren, haar verslaafdheid aan rechters die elke gelegenheid aangrijpen om de vrijheid en de waardigheid van de burgers van dit land te ondergraven.