Opinie
Geef een riante woonbonus aan iedere werknemer die in Brussel komt wonen
Geert van Istendael is schrijver en oud-journalist bij de openbare omroep.
Er zijn twee mogelijkheden. Of de openbare omroep liegt bij monde van zijn woordvoerder. Of bij de openbare omroep zijn ze achterlijk (VRT blijkt gul met salariswagens, DM 26/6).
Het is echt niet moeilijk. De VRT mag ten hoogste 43,25 procent van zijn centen aan lonen besteden. Geef dus ieder personeelslid een auto buiten salaris en je blijft veilig onder dat percentage. Zo gezegd, zo gedaan. Maar nee! Dat is niet de belangrijkste reden om iedereen te verwennen. Zegt de VRT. Voelt u hem? Belangrijkste. Maar wel degelijk een reden. Een kleuter liegt beter.
En indien geen leugen, dan leven ze aan de Reyerslaan nog diep in vorige eeuw. Jaren 60 of zo. Mijn auto is mijn vrijheid, wie herinnert zich die kreet nog? Vandaag luidt het: mijn auto is mijn stilstand.
Het omroepgebouw ligt aan het eindpunt van grote autosnelwegen. Een halve eeuw geleden, toen ze het betonnen monster daar neerpootten, bevatte de heersende gedachte over mobiliteit één woord: auto.
In 1978 begon ik bij de televisie te werken. In die dagen woonde ik in Leuven. Dus stapte ik in een tweedehandsauto en reed richting Reyerslaan, Brussel. Reed? Gleed is het juiste woord. Over de E40 schoven stoeten automobielen voort tegen de bedaarde snelheid van zowat 80 kilometer per uur. Tweeëneenhalf jaar lang ben ik mee gegleden, richting hoofdstad.
In mijn eerdere leven had ik me beroepshalve beziggehouden met stedenbouw en ruimtelijke ordening. Die dingen zaten nog vers in mijn geheugen. Ik had enige kennis van verkeerschaos in Parijs en Londen. Mij was het fenomeen van de toen alomtegenwoordige en uren durende Stau op de Duitse autosnelwegen niet ontgaan (Stau, wat een alles tot stilstand dwingend woord is dat toch).
Met de handen losjes op het stuur zat ik na te denken, tijd zat, twee keer 25 minuten per dag. Zo lang duurde schier onveranderlijk de rit Leuven-Brussel en terug. Files? Eén keer, herinner ik me. Er woedde een sneeuwstorm.
Op een dag flitste volgende gedachte door mijn hoofd, in hoofdletters. DIT LOOPT VERKEERD. Ik begon te rekenen. Procentuele toename van het aantal auto’s per jaar gecombineerd met frequentie waarmee modale Belg al die auto’s gebruikt. Ik had schoenen aan, maar ik voelde het op mijn klompen, dit kan alleen maar verkeerd lopen. Is het niet over vijf jaar, dan over tien jaar.
Muurvast
Mijn besluit was snel genomen. Ik verkaste mijn gezin naar Brussel. We vonden een prachtig huis, bouwjaar 1905, elf kamers, tuin, rustige straat. Het had jaren leeg gestaan. Dat is waarschijnlijk de reden waarom de prijs belachelijk laag was. Het bood nog een niet te onderschatten voordeel. Het lag exact vijftien minuten stappen verwijderd van de drempel van de redactie.
Vervolgens ben ik vijftien jaar lang te voet gaan werken. Erg gezond kan dat niet geweest zijn. Maar ik kreeg elke werkdag tweemaal een kwartier de gelegenheid om me te verbazen over de duizenden auto’s die me voorbij reden. In het begin toch. Naarmate de jaren vorderden, wandelde ik steeds vaker voorbij stilstaand verkeer.
Het is sindsdien alleen maar stroever geworden. Gisteren blokletterde een concurrerende krant: Brussel zit straks muurvast. Dat heeft gedeeltelijk te maken met chaotische openbare werken. Niet volledig. Ook als alle tunnels af zijn, zullen de auto’s stilstaan. Het zijn er te veel, met dank aan tienduizenden salariswagens. En nu wil de openbare omroep daar nog een paar duizend bij kwakken.
Wie twee minuten nadenkt, vindt een oplossing. Nogmaals, het is niet moeilijk. Geef een riante woonbonus aan iedere werknemer die in het Brusselse gewest komt wonen. Zoiets kost veel minder dan het kleinste autootje. Wie niet naar Brussel wil, krijgt niets.
Dan moet je natuurlijk wel eerst de angstige ziel van de Vlaming masseren. Brussel! Poel des verderfs! En al dat Frans! Dat laatste probleem lost zich vanzelf op, ha ja, we sturen toch een paar duizend Vlaamse gezinnen naar Brussel.
Hela, N-VA, waren jullie geen flaminganten, ooit? Sla daar bij de VRT eens op de bestuurstafel. Waar wachten jullie nog op?