ColumnPaul De Grauwe
Gebrek aan vertrouwen en afwezigheid van wereldregering zijn obstakels voor oplossing van klimaatcrisis
Paul De Grauwe is professor aan de London School of Economics. Zijn column verschijnt tweewekelijks.
Velen vragen zich af waarom het zo moeilijk is om de klimaatcrisis op te lossen. Het lijkt toch evident dat die crisis existentieel is en dat de oplossing ervan ons allen ten goede zal komen. En als we kinderen en kleinkinderen hebben en we om hun welzijn bekommerd zijn, dan is die evidentie nog groter. Zij zullen het meest te lijden hebben van een faling van de huidige generatie om de uitstoot van broeikasgassen aan banden te leggen. Waarom lukt dit dan niet?
Er zijn vele obstakels op de weg naar de oplossing van de klimaatcrisis. Een eerste obstakel is pijnlijk zichtbaar in Egypte. Wereldleiders komen er samen om plannen te maken in de strijd tegen de opwarming van de aarde. Uitgaand van de resultaten van de vorige bijeenkomsten, die tot hoogdravende conclusies en beloften hebben geleid die niet werden nagekomen, is de kans groot dat vandaag ongeveer hetzelfde zal gebeuren: veel wind en weinig harde afspraken.
Internationale afspraken om broeikasgassen te beperken geraken niet van de grond om twee redenen. Ten eerste is er een rechtvaardigheidsprobleem (fairness). Het oplossen van de klimaatcrisis zal veel kosten. Wie moet daarvoor betalen? Het fairness-principe zegt dat diegenen die het meest verantwoordelijk zijn voor de uitstoot ook het meest moeten bijdragen in de kosten. Dat zal ook het centrale vraagstuk zijn tijdens de onderhandelingen in Egypte. Eens zien hoe de onderhandelaars hieruit geraken.
Zelfs als dit probleem wordt opgelost, duikt er nog een ander probleem op: het vrijbuitersprobleem. Als de klimaatcrisis opgelost geraakt, profiteren alle landen ervan. Zelfs als elk land bereid is een fair deel van de kosten te dragen zal het dat niet willen doen als het vreest dat andere landen zich niet zullen houden aan de afspraken over de kostenverdeling. Als er vrijbuiters zijn dus. Dit probleem kan worden opgelost door een instantie boven de nationale staten die de afgesproken kostenverdeling oplegt. Maar zo een instantie bestaat niet omdat alle landen vasthouden aan hun eigen nationale soevereiniteit. Het gebrek aan wederzijds vertrouwen en de afwezigheid van een wereldregering zijn obstakels voor een oplossing van de klimaatcrisis.
Internationale afspraken zijn bijzonder moeilijk. Ligt het dan anders wanneer we naar de obstakels kijken binnen landen? Eigenlijk niet. Ook binnen landen stelt zich een probleem van rechtvaardigheid. Neem als voorbeeld de CO2-belasting. Om de uitstoot van broeikasgassen aan banden te leggen is een CO2-belasting noodzakelijk. Die zet bedrijven aan om technologieën te ontwikkelen die minder uitstoten. Maar die belasting maakt ook de producten duurder. Mensen met een laag inkomen worden typisch harder getroffen dan anderen. Ze moeten worden gecompenseerd om het democratische draagvlak te creëren voor zo een CO2-belasting.
Geen probleem zeggen sommigen. De opbrengst van deze groene belasting kan worden gebruikt om de meest getroffen mensen (de gele hesjes) te compenseren. Maar zo eenvoudig is dit niet. Een succesvolle CO2-belasting brengt weinig op aan inkomsten voor de staat. In de limiet brengt een CO2-belasting die de CO2-uitstoot volledig doet verdwijnen niets op voor de schatkist. De succesrijke overheid die de uitstoot volledig bant heeft niets om de ongelukkigen te compenseren. Ze zal andere belastingen moeten heffen, met andere woorden andere mensen ongelukkig maken omdat die meer zullen moeten bijdragen (boven op de CO2-belasting) voor het klimaat. Een moeilijke politieke evenwichtsoefening.
Het rechtvaardigheidsprobleem stelt zich dus ook in elk land dat een beleid wil voeren om de klimaatcrisis aan te pakken. En het vrijbuitersprobleem dan? Dit lijkt onbestaande omdat er in elk land een overheid bestaat die (na het oplossen van het fairness-probleem) de verdeling van de kosten kan opleggen aan de ingezetenen van het land. Maar ook hier ligt het moeilijker dan eerst gedacht. Vele mensen proberen zich te onttrekken aan belastingheffing door fraude of ontwijkingsmaneuvers. Ze slagen daar dikwijls in door de wetgeving naar hun hand te zetten. Er zijn dus vrijbuiters ook binnen landen, vooral wanneer de overheid zwak staat en de ontwijkingsmaneuvers niet in toom kan houden.
Als dat het geval is wordt het heel moeilijk om het democratische draagvlak te creëren voor een beleid dat de klimaatopwarming bestrijdt en tegelijk sociaal wil zijn. Want dat blijft de uitdaging, zowel nationaal als internationaal: hoe zorgen we ervoor dat we het klimaat redden en de sociaal zwakkeren beschermen tegen de kostprijs van die reddingsoperatie?