OpinieJonas Gerard
Geachte mevrouw Kanko, tot u spreekt een woker
Jonas Gerard is student aan de universiteit van Antwerpen.
Geachte mevrouw Kanko,
Tot u spreekt een woker. Naar de normen van het debat dat u en uw partij voeren over deze beweging kan u mij dus beschouwen als een verstoteling. Iemand op zoek naar hulp van een ware vrijheidsstrijder zoals uzelf. Wie wil zich nu nog associëren met zoiets als woke? Ik beken. Ik beken dat ik me heb laten verleiden door een stroming die zich als een ziekte vasthecht aan haar drager. Beschouw deze brief dus als een testament, een laatste kreet om hulp vooraleer het virus me in zijn binaire greep heeft en mijn brein enkel nog redeneert in termen van goed en kwaad.
Mijn parcours als woker begon aan de keukentafel. Inwendig betuigde ik mijn steun aan bewegingen zoals Black Lives Matter en MeToo. Beide zijn een mooi voorbeeld van een strijd voor meer sociale rechtvaardigheid, tegen onderdrukking en seksisme. De exacte definitie van woke is me altijd wat duister gebleven maar ik vond dat deze bewegingen het opschrift woke wel waardig waren.
Vermoedelijk zag een antiwokevrijheidsstrijder als u de bui al snel hangen. Te laat heeft een simpele ziel als ikzelf moeten vaststellen hoe deze bewegingen me in de richting van het binaire denken duwden, richting de ware aard van woke. Het is een ziekte, een antiwesters virus dat me alsmaar dieper duwde in de dader-slachtofferretoriek.
Aanvankelijk kon ik niet bevatten dat de beweging waar ik zelf in geloofde de bron was van alle kwaad. Als gematigde woker keek ik weliswaar kritisch naar uitspattingen binnen haar radicale tak. Door die excessen gingen mijn stem en die van vele anderen grotendeels verloren. Stemmen die nooit hebben gepleit voor onverdraagzaamheid, laat staan het verwijderen van bepaalde visies en personen.
Maar de algemene verzuring die vandaag heerst rond het thema was naar mijn mening niet enkel toe te schrijven aan de beweging zelf. Evenzeer beschuldigde ik de media, die gretig voorrang gaf aan de sensatie van ‘het opbod der meningen’. Dit ten koste van een constructief debat over gelijkheid, rechtvaardigheid enzovoort. Ik beschuldigde de politiek, die van mij, woker, een karikatuur maakte en me als een muilezel voor haar ideologische kar spande. Gematigd of niet, voor bepaalde politici was ik ontegensprekelijk een vijand van de samenleving. De dialoog was volledig zoek. En waar woke het individuele en partijpolitieke denken had kunnen overstijgen in functie van het collectief, beschuldigde ik het eigenbelang van ons allen. J’accusais…!
De beschuldigingen vielen in het ijle. En ach, blijkbaar ijlde ik maar wat. Stuiptrekkingen van een zieke geest. Vrijheidsstrijders zoals u hebben mij doen inzien dat de verantwoordelijkheid voor het probleem dat zich vandaag manifesteert rond woke wel degelijk enkel en alleen terug te vinden is in de beweging zelf. Wie ben ik om een ware voorvechter van vrijheid in twijfel te trekken? Ik verwijt u niets. U en uw medestrijders zijn een rolmodel voor gevallenen zoals mezelf.
Het doek valt stilaan over mijn lot. Niet lang meer vooraleer ik een slachtoffer ben geworden van het radicaal binair denken. Woke heeft me in haar greep en zal me snel als een hersenloze pion ten strijde sturen tegen de westerse beschaving, mijn thuis. Help mij! Help mij, oh vrijheidsstrijder Kanko! U en uw partij, voortrekkers van vrijheid. Van vrijheid versus woke, goed versus kwaad, juist versus fout, juist versus fout… juist versus…
Wacht eens…
Oh nee! Mevrouw Kanko! U ook al?! Bent u ook aangestoken door het virus van de onverdraagzaamheid?
Met satirische groeten,
Jonas