Opinie
Europa zal uit een ander vaatje moeten tappen
Paul Magnette (PS) is Waals minister-president
Het Europees Parlement heeft het CETA-handelsverdrag goedgekeurd tussen de Unie en Canada. Toch zal Europa in de toekomst uit een ander vaatje moeten tappen: dat van een andere globalisering.
De pittige debatten over de handelsverdragen tussen de Europese Unie en Canada (CETA) en de Verenigde Staten (TTIP) tonen aan dat het klassieke argument dat 'handel goed is voor de groei' niet meer volstaat. De voornaamste reden hiervoor is dat die zogenaamde 'nieuwe-generatie-verdragen' gebaseerd zijn op een logica van deregulering, wat gevolgen heeft voor de nationale en regionale wetgeving op het vlak van openbare dienstverlening, gezondheidszorg, milieu, recht op arbeid en ga zo maar door. Wetgevingen waar Europese burgers zeer aan gehecht zijn.
Toenemende globalisering
De Verklaring van Namen, die ondertekend werd door een honderdtal academici (onder wie Thomas Piketty, François Bourguignon en Dani Rodrik) roept de Europese instellingen op om over een aantal fundamentele vragen het debat te openen. De verkiezing van Donald Trump in de Verenigde Staten en het groeiende succes van populistische bewegingen in Europa hebben in hoge mate te maken met de angst voor de toenemende globalisering en tonen aan dat zo'n debat dringend is.
Tijdens onderhandelingen over handelsakkoorden moet de Europese Unie zich voortaan door drie principes laten leiden.
1. Ten eerste moet er volstrekte openbaarheid zijn. Een paar documenten verspreiden en forums organiseren waarop een select aantal bedrijven en ngo's uitgenodigd wordt, beantwoorden niet meer aan de hedendaagse verwachtingen omtrent transparantie en openbaarheid van bestuur. Wanneer handelsverdragen een weerslag hebben op bevoegdheden op het vlak van milieu, gezondheid, arbeid..., moeten de parlementen van de lidstaten daarover kunnen debatteren. Ook het maatschappelijk middenveld moet zowel vóór, tijdens als na de onderhandelingen zo veel mogelijk betrokken worden bij de debatten.
De tegenstanders van zulke openbare debatten beweren dat dit de onderhandelingspositie van de EU zou verzwakken, maar de internationale verdragen in de strijd tegen de klimaatverandering bewijzen het tegendeel. Aan die verdragen ging een uitgebreide discussieronde vooraf. De vertraging bleef binnen de perken (er zat slechts zes jaar tussen het fiasco van Kopenhagen en het succes van Parijs in 2015, wat niet langer is dan wat nodig was voor CETA) en het verdrag werd in een recordtijd geratificeerd (de akkoorden van Parijs werden na minder dan één jaar van kracht).
2. Ten tweede moet de logica van de handelsakkoorden worden omgedraaid. In plaats van handel als een doel op zich te beschouwen, moet de aandacht weer gaan naar de politieke prioriteiten van de Europese Unie. Deze zijn onder meer de strijd tegen de klimaatverandering, het nastreven van duurzame ontwikkeling en de vermindering van armoede en ongelijkheid. De Europese Unie zou op deze fronten opnieuw het voortouw moeten nemen ten aanzien van de VS en China.
Toekomstige handelsverdragen moeten er expliciet op wijzen dat handel ten dienste staat van deze prioriteiten. Zij moeten op een aantoonbare wijze geen ruimte laten voor sociale, fiscale of ecologische dumping, en moeten duidelijke doelen stellen, bijvoorbeeld op het vlak van de vermindering van broeikasgassen en de belasting van bedrijfswinsten.
3. Tot slot moet de logica achter de regeling van geschillen tussen ondernemingen en staten volledig herzien worden. Europa moet eisen dat de mechanismen voor het oplossen van dergelijke conflicten bepaalde procedures omvatten die het bedrijven onmogelijk maakt om eindeloos te procederen. Daarnaast moeten er eveneens uiterst strenge voorwaarden worden voorzien inzake de benoeming en de verloning van rechters en moet hun onpartijdigheid vóór en tijdens hun mandaat verzekerd worden. Verder moet ook de vrije toegang van eenieder tot dergelijke rechtspraken gewaarborgd worden.
In de geschiedenis van het internationaal handelsverkeer zijn er vaker grote keerpunten geweest waarop de politiek oog had voor de geopolitieke ontwikkelingen en oor had naar de terechte ongerustheid van de burgers. Als de Europese Unie de diepe legitimiteitscrisis waarin ze verkeert niet erger wil maken, dan moet ze het geweer van schouder veranderen en haar politieke wil herbevestigen dat zij een duurzame ontwikkeling van onze samenleving voor ogen heeft. Een duurzame ontwikkeling die iedereen ten goede komt en in de eerste plaats de meest kwetsbaren.