Column
Er zijn steeds minder nationale souffleurs in het koninkrijk. Etienne Davignon heeft de troon quasi voor hem alleen
Dissidentie mag ook. Onder die vlag vaart Hugo Camps elke donderdag.
Etienne Davignon (85) kwam de vakbonden maandagavond geruststellen. “Brussel Airlines blijft een eigen bedrijf met een eigen directie en managementcomité. Er komt geen sociaal bloedbad bij Brussels Airlines. Wij blijven de toekomst bewaren.”
Weer was het de graaf die de wens van industrieel België vertolkte. Weer was het de ongekroonde lobbyist die met zijn volle gewicht het restje staatsprestige had gestut. Want een land zonder luchtvaartmaatschappij kan zich in de wereld beter niet vertonen. De unitaire belgicist Davignon heeft zijn diplomatiek en zakelijk leven nagenoeg geheel gewijd aan de industriële en financiële identiteit van dit land, zijn leiders en zijn vrienden. Dat daarbij sommige kroonjuwelen in de verkoop gingen, moest dan maar. De grand commis de l’état, vrijwel exclusief in zijn wijsheid en almacht, schuwde het cynisme niet. Als architect van de realpolitik overtroefde hij vaak de blaffende honden van regering en parlement. Zijn macht stapelde zich op in de coulissen van de Wetstraat – crisisdiplomaat van het zuiverste soort.
Met veel hoofdstedelijke bonhomie.
Als gezant van de regering stond hij midden in de Congo-crisis. Toen ook al mede namens het staatshoofd. De relaties tussen Davignon en het Paleis zijn altijd innig geweest. Koning Boudewijn nodigde hem wekelijks uit voor een avondje kaartspelen. Het was ook de diplomaat die bij de Société Générale als waakhond van het koninklijke kapitaal opereerde. Nou, als je aan de centen van de Coburgs mag zitten, dan heb je macht. Het waren de jaren dat Franstalige christendemocraten nog sleutelposities mochten bezetten. Vandaag zijn ze kermisvolk in de regie van een halvegare uit Bastogne.
Ex-premier Vanden Boeynants had Davignon graag op zijn lijst gehad bij de verkiezingen. Ze konden het goed met elkaar vinden, die twee. Bizar want de pensenkoning en de burggraaf hadden niets van het leven gemeen. Hooguit macht en voetbal. Maar met de Franse slag gunden ze elkaar het licht in de ogen. Alleen was partijpolitiek voor de diplomatenzoon uit een keurige familie te petieterig. Hij wou strateeg zijn in een groter landschap.
Anders dan bij VdB was nachtbraken niet de geliefde hobby van Davignon. Het pluche van zitjes in raden van bestuur was hem erotisch genoeg. Wel graag met hun bonne fourchette.
Wie het telefoonboekje van Etienne ‘Stevie’ in handen krijgt, kan morgen het land besturen. En Europa. En de NAVO. Zijn netwerk is duizelingwekkend. Een heelal vol vrienden en kompanen. Het was Davignon die Albert Frère door de Waalse staalcrisis van Cockerill Sambre heeft gesleept. Zoals ook hij het was die als vicevoorzitter van de Generale Maatschappij de uitverkoop fiatteerde van economische pijlers als Royale Belge, Petrofina, Tractebel…
Man met een groot hart voor de kunsten, dat ook. Soms als mecenas, soms als bestuurder.
Sinds de ijstijd zit hij in de raad van bestuur van RSC Anderlecht. Laten we het een afwijking noemen. Hij was het die van Jacques Delors een hevige Anderlecht-fan maakte toen hij voorzitter van de Europese Commissie was. De overtuigingskracht van Davignon is recht evenredig met zijn imposante lichaam, wordt gezegd.
Er zijn steeds minder nationale souffleurs in het koninkrijk. De grand commis de l’ état is een uitstervend ras. Etienne Davignon heeft de troon quasi voor hem alleen. Zolang hij zijn mooie grote zwarte pijp opsteekt, is dat niet onrustwekkend. Integendeel, hij is de schoudervulling voor veel mediocriteit.