OpinieMark Elchardus
Er zal inderdaad nooit voldoende opvang zijn voor asielzoekers
Mark Elchardus is emeritus professor sociologie aan de Vrije Universiteit Brussel (VUB). Zijn bijdrage verschijnt tweewekelijks.
In verscheidene Europese landen slapen asielzoekers op straat. De landen waar migranten naartoe willen, kunnen de asielaanvragen niet aan. In Tussen demagogie en hypocrisie citeert Marc Bossuyt een verklaring van staatssecretaris Maatschappelijke Emancipatie Miet Smet, van 32 jaar geleden: “Het helpt niet om de opvang van asielzoekers steeds uit te breiden. Het enige wat helpt, is een snelle juridische procedure die de echte vluchtelingen scheidt van de andere. En dat men de anderen gewoon terugstuurt.”
Er zal inderdaad nooit voldoende opvang zijn voor asielzoekers, zolang de meerderheid van hen geen recht heeft op asiel en dat best weet, maar een aanvraag indient om in het land te kunnen blijven en recht te hebben op sociale voorzieningen. Terwijl hun aanvraag wordt onderzocht, verdwijnen een aantal al in de illegaliteit. Als hen asiel wordt geweigerd, keert slechts een minderheid terug. Daarom slapen mensen die wel bescherming verdienen als hoopjes miserie op straat.
Het leger juristen en eurocraten dat zich met asiel bezighoudt, slaagde er over de laatste halve eeuw niet in om voor ook maar één van de opgesomde problemen een oplossing te bedenken. Zij hebben daarentegen op ondemocratische wijze een regelgeving uitgebouwd die nog weinig te maken heeft met het vluchtelingenverdrag van 1951, en die grondig verschilt van hoe dat verdrag wordt geïnterpreteerd in de VS, Canada en Australië. De Europese regelgeving maakt migratie oncontroleerbaar.
Democratie heeft een zelfhelend vermogen. Als mensen met macht de boel verknoeien, laten de kiezers hun ongenoegen blijken. Als zij volharden, komen steeds meer beleidsverantwoordelijken en hoge ambtenaren tot het inzicht dat het zo niet verder kan. Dan begint het gevecht tussen de mensen die streven naar een gecontroleerde migratie en de voorstanders van oncontroleerbare migratie.
Die strijd wordt hoofdzakelijk gevoerd via de interpretatie van vage en onduidelijke verdragsteksten. Waar het vluchtelingenverdrag wel duidelijk is, maar een mate van controle op migratie toelaat, wordt het door de voorstanders van oncontroleerbare migratie aan de kant geschoven. Volgens artikel 33 van het vluchtelingenverdrag kan men “(g)een vluchteling uitzetten of terugleiden naar de grenzen van een grondgebied waar zijn leven of vrijheid bedreigd zou worden op grond van zijn ras, godsdienst, nationaliteit of het behoren tot een bepaalde sociale groep of zijn politieke overtuiging”. Dat is het principe van non-refoulement. Men kan, bijvoorbeeld, Syriërs niet terugsturen naar Syrië zonder te hebben onderzocht of zij in hun land blootstaan aan een van de opgesomde bedreigingen. Volgens artikel 33 kan die Syriër wel worden teruggestuurd naar Turkije, waarvan kan worden aangenomen dat zijn leven of vrijheid er niet wordt bedreigd aangezien hij er jaren verbleef en zelfs steun kreeg van de Turkse regering. Toch spreken onze kranten ook van refoulement als migranten van de Griekse kust worden teruggebracht naar Turkije.
Voor de voorstanders van oncontroleerbare migratie biedt het vluchtelingenverdrag te veel mogelijkheden tot controle. Daarom werd, via arresten van het Hof van Straatsburg, het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens uitgebouwd tot een asielreglementering. Die komt erop neer dat er nog nauwelijks landen zijn waarnaar iemand mag worden teruggestuurd. Zich aandienen aan een grens betekent dan meteen dat men asielzoeker wordt, ongeacht het land van waaruit men die grens bereikt, zelfs als men vrijwillig naar dat land is gegaan, veel betaald heeft om daar te geraken, daar jaren veilig heeft geleefd… Zelfs als dat land lid is van de Europese Unie.
Eens een asielzoeker zich op het grondgebied van een Europese lidstaat bevindt, krijgt men hem of haar daar ongeacht de uitkomst van de asielprocedure nog nauwelijks weg. Daarom proberen het Verenigd Koninkrijk en Denemarken, die zich geheel of gedeeltelijk aan de Europese regelgeving hebben onttrokken, de asielprocedure buiten hun grondgebied af te handelen. De VS en Australië deden dat al, volkomen conform het vluchtelingenverdrag overigens. Het eerste voorstel om een Europese asielprocedure buiten het grondgebied van de lidstaten op te zetten, werd geformuleerd in 2003, door de Labour-regering van Tony Blair. De Europese Unie heeft daar toen niet op verder gebouwd, een gemiste kans.
De bedoeling van asiel is bescherming bieden, niet een alternatief migratiekanaal openen. Voorstanders van oncontroleerbare grenzen proberen illegale migratie en asielmigratie nu zelfs voor te stellen als een vorm van arbeidsmigratie. Grove volksverlakkerij is dat. In de geest van het vluchtelingenverdrag moet bescherming gezocht worden in het eerst bereikbare, veilige land, niet in een ver land omdat de sociale voorzieningen daar ruimer, de economische kansen beter zijn. De huidige regelgeving bevordert illegale migratie, ondergraaft daarmee het asielrecht, veroorzaakt vele doden en ontwricht gemeenschappen. Daarom moet een nieuwe regelgeving worden uitgewerkt, die het onder meer mogelijk maakt de asielaanvragen extraterritoriaal af te handelen of buiten het grondgebied een eerste selectie door te voeren, zodat enkel nog asielzoekers met een grote kans op asiel toegang krijgen tot de Unie.
Dat wordt een zware klus. Jaren juridisch knoeiwerk moet worden rechtgezet, een opdracht die in omvang vergelijkbaar is met het vormen van de interne markt. Daarom is het belangrijk asiel en migratie hoog op de politieke agenda te houden. De opdracht lukt enkel met in de nationale parlementen en in het Europees Parlement meerderheden die een duurzame vorm van migratie nastreven. De bal ligt, uiteindelijk, altijd in het kamp van de kiezers.