ColumnMark Elchardus
Er is nood aan een nieuwe munteenheid: de Deborah
Mark Elchardus is emeritus professor sociologie aan de VUB. Zijn bijdrage verschijnt tweewekelijks, afwisselend met Vincent Stuer.
Begin de jaren 80, toen discussies over de respectievelijke verdiensten van markt en overheid hevig woedden, voorspelde een taalgevoelige liberale collega dat de markt het zou halen. ‘Ondernemen’ klinkt immers beter dan ‘overheid’ en ‘politiek’ zei hij. Ondernemen staat voor iets doen, handen uit de mouwen, niet bij de pakken blijven zitten. Waarvoor staat ‘politiek’? De ‘overheid’ is iets dat boven je hoofd hangt en het volstaat ‘par-ti-cra-tie’ duidelijk te articuleren om mensen de indruk te geven dat ze op de drempel van een Siberisch strafkamp staan.
De jaren 80 gaven hem gelijk. De overheid was toen schuld van alles; de markt oplossing voor alles. Toch sijpelde langzaamaan het besef door dat niet alle ondernemers ondernemen op een manier waar we beter van worden. Om de positieve connotatie van ‘ondernemen’ veilig te stellen, werden adjectieven van stal gehaald. ‘Ethisch ondernemen’ zoals Tony Coonen van de Voorzorg Limburg bepleit of het ‘sociaal ondernemen’ van ex-Open Vld’ster Sihame El Kaouakibi. Dat ging een tijdje mee, maar stootte ook op zijn limieten, zoals de net gegeven voorbeelden illustreren. Blijkt trouwens dat die samen voor een half miljoen per jaar én ethisch én sociaal ondernamen.
Dat nieuws vergalde mijn 1ste mei. Hoe beleefden de werknemers van de getroffen organisaties het? Ik ken die mensen een beetje, het idealistische type. Zij willen goed doen, anderen helpen en worden daarom nogal snel gevraagd geen hoge looneisen te stellen, eerder wat in te leveren omdat hun organisatie het moeilijk heeft. Hun pijn en colère kregen weinig aandacht in de media. Weinig aandacht was er ook voor de verontwaardiging van al de medewerkers van die talrijke verenigingen die in normale tijden wekelijks, soms dagelijks, tientallen tot honderden jongeren, volwassenen en senioren samenbrengen, maar die om een habbekrats subsidies te krijgen stapels paperassen moeten invullen en tot de laatste cent verantwoorden.
Op weinig instituties heb ik evenveel hoop gesteld als op het middenveld. Het leek me belangrijk dat een gemeenschap geld geeft aan organisaties die mensen en vrijwilligers samenbrengen. Ook al gaat het soms om niet veel meer dan ontsnappen aan eenzaamheid. Een kop koffie, een stuk taart en wat lachende mensen, ook dat is middenveld en ik betaal daar graag belastingen voor. Zoals velen zag ik met lede ogen het groeiend belang van buzzwords en gebakken lucht, het afnemend belang van vrijwilligers, de toename van medewerkers met een hoofd vol halfgare theorieën over hoe de samenleving zou moeten zijn, maar weinig gevoel voor de soort samenleving die mensen willen. Ik ben er, met andere woorden, niet meer van overtuigd dat subsidies nog wel goed besteed zijn aan dit middenveld.
We betalen in dit land al veel belastingen en staan voor uitdagingen die enorme overheidsinvesteringen vergen. Het is evident dat we samen, via overheidsuitgaven, zorgen voor veiligheid, gezondheid, onderwijs en onderzoek, defensie, mobiliteit, milieuzorg en klimaattransitie, maar moet dat ook in dezelfde mate voor cultuur, sociaal-cultureel werk, erediensten en verenigingsleven? Kunnen we, wat die activiteiten betreft, de mensen zelf niet wat meer laten kiezen, iets minder in hun plaats bepalen wat er met hun geld gebeurt? In tal van middenveldorganisaties zien we bezoldigde medewerkers nu veel tijd steken in het zoeken naar mensen waaraan zij hun diensten kwijt kunnen. Hun organisaties pretenderen een oplossing te hebben, maar het kost bommen geld om het probleem te vinden. Is dat nog redelijk? De wijze waarop we subsidiëren, wat we subsidiëren, de mate waarin we subsidiëren en de wijze waarop wordt toegezien op de besteding van subsidies moeten kritisch onder de loep gelegd worden, met een warm hart maar een koel hoofd.
In afwachting daarvan kan een nieuwe munteenheid helpen: de Deborah of kort de Debra. Uiteindelijk moet toch alles aan Deborah worden uitgelegd. De Debra staat momenteel op 18.768 euro, dat is het gemiddelde beschikbare inkomen van de Belg. Per schijf van 18.768 euro subsidies nemen we één medeburger alles af wat hij in het afgelopen jaar verdiende. Voor een contractje voor advies voor het Mechelse stadsfestival van 125.000 euro, wordt van meer dan zes mensen het jaarinkomen afgenomen. Was het dat waard? Dat is de Debra-vraag. Een miljoen subsidie betekent dat we van meer dan vijftig mensen het volledige jaarinkomen inpikken. Subsidieaanvragen openen voortaan best met: “Wij vragen 20 Debra’s subsidies omdat we vinden dat het uitvoeren van dit project het waard is 20 Belgen hun jaarinkomen af te nemen. We zijn van oordeel dat dit verantwoord is, want…”, gevolgd door de reden waarmee Deborah kan worden overtuigd.