OpinieHenri Heimans
En weer loopt het in ons land verkeerd met internering
Henri Heimans is magistraat op rust. Hij kreeg de Prijs voor de Mensenrechten in 2015.
De interneringswet is vijf jaar oud, maar het lot van geïnterneerden blijkt allerminst verbeterd, zo toont een belangwekkend rapport van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM).
Zonder te willen ingaan op de juridische details van de vijf casussen die werden voorgelegd, stelt het Hof vast dat er weinig in huis is gekomen van de door de Belgische overheid beloofde verbeteringen van het lot van de geïnterneerde personen in penitentiaire inrichtingen na het pilootarrest van 6 september 2016. België kreeg toen twee jaar om de schrijnende toestanden grondig te verbeteren.
Ondertussen werden de twee psychiatrische forensische centra (FPC’s) geopend in Gent en Antwerpen, werden andere psychiatrische forensische afdelingen in klinieken geopend of uitgebreid en trad op 1 oktober 2016 – eindelijk – de nieuwe interneringswet in werking. De vooruitzichten waren goed en de verwachtingen hooggespannen.
In de nieuwe wet werd klare taal gesproken: “De internering van personen met een geestesstoornis is een veiligheidsmaatregel die er tegelijkertijd toe strekt de maatschappij te beschermen en ervoor te zorgen dat aan de geïnterneerde persoon de zorg wordt verstrekt die zijn toestand vereist met het oog op zijn re-integratie in de maatschappij. Rekening houdend met het veiligheidsrisico en de gezondheid van de geïnterneerde persoon zal hem de nodige zorg aangeboden worden om een menswaardig leven te leiden.”
Gevangenis als behandelplaats?
Werden deze nobele doelstellingen bereikt? Kennelijk helemaal niet, als je het 52 pagina tellende EHRM-arrest van 6 april doorneemt, of als je leest over het lot dat ‘Norbert de bonnenman’ te beurt viel.
Of neem het opiniestuk van Serge Rooman, gevangenisdirecteur in Merksplas (DM 9/4), die onderstreept dat zijn penitentiaire inrichting en de overvolle gevangenissen in het algemeen – waar in december 2020 bijna zeshonderd geïnterneerde personen verbleven – geen zorgzame veiligheid kunnen bieden. Bij incidenten worden de geïnterneerde personen dan maar overgeplaatst van de ene gevangenis naar de andere. In de penitentiaire inrichtingen waar leden van het zorgteam in uiterst moeilijke omstandigheden het beste van zichzelf geven, kan ook geen echte behandeling aangeboden worden.
Justitieminister Van Quickenborne (Open Vld) kondigde inmiddels doodleuk aan dat bijkomend zorgpersoneel in het gevangeniswezen zal worden aangeworven. Maar welke ondersteuning voorziet men voor de penitentiaire beambten die dagelijks in contact staan met gedetineerden met een psychiatrische problematiek? Zijn de gevangenissen überhaupt behandelingsplaatsen?
Hoe langer hoe meer moeilijk hanteerbare geïnterneerde personen blijken uit de psychiatrische centra teruggestuurd naar de gevangenissen. Maar wat kan de gevangenis meer bieden aan psychiatrisch zieke mensen? Interneringstrajecten duren bovendien disproportioneel lang, terwijl de uitstroom van geïnterneerde personen naar onze samenleving bemoeilijkt wordt door ellenlange wachtlijsten in psychosociale voorzieningen, beperkte toegang tot geestelijke gezondheidszorg, een groot tekort aan betaalbare huurwoningen en ga zo maar door.
Te snel geïnterneerd
Vijf jaar na de inwerkingtreding is de nieuwe interneringswet dringend aan evaluatie toe, zowel juridisch als maatschappelijk. De wijze waarop daders ontoerekeningsvatbaar worden verklaard, moet onder de loep genomen worden. Forensische expertiseverslagen, waarop rechters zich baseren om te beslissen tot een straf of een interneringsmaatregel, zijn nog steeds niet gestandaardiseerd en zijn niet altijd even kwaliteitsvol. De rol van de forensische psycholoog blijft onderbelicht. En de verstrengde criteria die leiden tot internering worden soms te ruim geïnterpreteerd – met andere woorden, er wordt misschien te snel overgegaan tot een interneringsmaatregel.
Het klinisch psychiatrisch observatiecentrum bevoegd om onderzoek te verrichten naar complexe psychiatrische profielen wordt al jaren aangekondigd, maar is nog steeds niet geopend. Justitie plant die overigens in een afdeling van de verloederde gevangenis van Sint-Gillis.
Aan een betere rechtsbescherming van de geïnterneerde personen en aan hun rechten als patiënt moet ook verder gesleuteld worden, want het EHRM stelt dat de tussentijdse evaluaties frequenter moeten worden doorgevoerd worden om het re-integratieproces te bevorderen. Ook procedures voor de kamers voor de bescherming van de maatschappij zijn nog voor verbetering vatbaar.
De maatschappij zou op alle niveaus meer moeten investeren in geestelijke gezondheidszorg, ook ter voorkoming van delictueel gedrag. Ze zou haar deuren niet mogen sluiten voor daders die een lang behandelingstraject hebben doorlopen en na vallen en opstaan klaarstaan voor re-integratie. Of voor mensen die nergens nog een plek hebben om aan te sluiten bij onze samenleving.