StandpuntEwoud Ceulemans
Eindelijk kan de cultuursector weer een beetje herademen
Ewoud Ceulemans is cultuurjournalist bij De Morgen.
“De cultuursector kan eindelijk weer een beetje herademen”, stond er tien maanden geleden op deze plaats in de krant. We waren halverwege de zomer van 2020, een periode waarin de coronacijfers op een dieptepunt zaten en culturele spelers van het goede weer gebruikmaakten om in openlucht alsnog hun publiek te bedienen.
Het bleken voorbarige woorden. Eerst deed Antwerps gouverneur Cathy Berx (CD&V) de deuren van de schouwburg weer dicht, nadat de cijfers in haar provincie weer naar boven klommen. En eind oktober, toen de tweede golf ons land overspoelde, ging de hele sector weer op slot.
Er was toen geen muzikant en geen acteur die morde. Dat begon pas toen er versoepelingen op de tafel van het Overlegcomité kwamen te liggen, en bleek dat het woord ‘cultuur’ uit het woordenboek van coronajargon was geschrapt. De stilte in de theaters en evenementenhallen trok zich door naar de kabinetten.
Aan die stilte komt nu een einde. Eindelijk, zoals de campagne van ruim 200 culturele organisaties luidt. Voor sommige festivals, zoals Couleur Café, kwamen de versoepelingen te laat, maar heel wat theaters en concertzalen openen vandaag of later deze week weer de deuren. Het is een opluchting voor elke cultuurliefhebber in dit land, die het sinds oktober veelal moest stellen met online-initiatieven die de behoefte aan een live-ervaring vooral aanwakkerden.
Maar het is ook een opluchting voor de sector zelf, die zich – eindelijk – kan beginnen te herstellen. Eerder schreef deze krant dat het nog drie tot vijf jaar zal duren eer de situatie in concertzalen, theaters en evenementenhallen weer een beetje normaliseert. Al te vaak wordt vergeten dat cultuur, net als pakweg de horeca, ook een economische sector is. De financiële wonden die het virus heeft geslagen, zijn diep. Dieper dan de overheidssteun reikte. Werkloze acteurs gingen maaltijden rondbrengen, werkloze technici gingen in de bouw aan de slag, werkloze muzikanten verkochten hun instrument. In de ergste gevallen kwamen artiesten aan de voedselbedeling te staan.
De grootste honger echter was die van artiesten naar een publiek, en die van toeschouwers naar cultuur. Die honger wordt nu – eindelijk – gestild. Eerst met mondjesmaat, maar naarmate de zomer vordert (en de cijfers de goede richting blijven uitgaan), wordt het beetje bij beetje mogelijk om gulzig te zijn. Gulzig naar theater, gulzig naar muziek, gulzig naar film. En, bovenal, gulzig naar cultuurbeleving. Naar het gevoel om met anderen een ervaring te delen. Of die ervaring zich afspeelt in een donkere zaal of op de weide van Pukkelpop, doet er niet toe. Het gaat om het gevoel weer samen te genieten.
Zo kan de cultuursector – eindelijk – weer een beetje herademen. In de hoop dat het nu geen voorbarige woorden zijn.