ColumnMark Coenen
Een zoveelste illusie armer: het imago van de acteur die we bewonderen blijkt niet te kloppen met de werkelijkheid
Mark Coenen is columnist.
De openingsscène van The Big Chill uit 1983 kan ik nog tot in de kleinste details navertellen: op de donkere en omineuze tonen van ‘I Heard It Through The Grapevine’ van Marvin Gaye zien we iemand die schijnbaar een pak aantrekt, met daartussen gemonteerd shots van de andere hoofdpersonages van de film. Tot blijkt dat de man die dat pak zogenaamd aantrekt dood is en door de begrafenisondernemer opgekalefaterd wordt voor zijn laatste reis.
Bij zijn begrafenis komen de geschokte vrienden van weleer samen. William Hurt speelt een drugsverslaafde, misantropische Vietnam-veteraan en doet dat briljant, net zoals de hele film, in mijn herinnering, briljant was. Een cast om van de duizelen, een soundtrack uit de honderdduizenden en geweldige dialogen. “Rare traditie”, zegt iemand bijvoorbeeld bij de receptie na de begrafenis, “ ze organiseren een groot feest voor je op de enige dag dat je niet kunt komen”.
Ook het verhaal was herkenbaar. Al moest het begrip quarterlifecrisis nog uitgevonden worden, daar ging het wel over: op je 25 beseffen dat het leven dat je droomde en de weg die je voor jezelf had uitgestippeld een onhaalbare luchtspiegeling is. In deze tijden van oorlog misschien een luxeprobleem, maar dat wil niet zeggen dat het niet bestaat.
De kritiek was niet mals, al lanceerde The Big Chill vele carrières en was het een grote hit. Men struikelde over de aanstellerige zelfingenomenheid van wat men later de boomers is gaan noemen. Het was een film over de dood van de hippie en de geboorte van de yuppie, die ondanks zijn Porsche aan de antidepressiva zit. Over het gezeur dat jeugdig idealisme verpletterd wordt door de sleur van de dagelijksheid. En over de rusteloosheid die daarop volgt.
Dat zal allemaal wel, maar ik zag ook een onvergetelijke film over vriendschap en hoe die al dan niet tegen de tijd bestand is. En ook hoe het leven een mens cynisch kan maken, zelfs als je 25 bent en alles nog moet beginnen, of het scheelt niet veel.
Gisteren stierf William Hurt aan de gevolgen van een uitgezaaide prostaatkanker, na een leven dat qua parcours glibberiger was dan de Koppenberg, als het net geregend heeft op een gure voorjaarsdag. Na de eerste 180.000 positieve tweets over ’s mans carrière was er toch iemand die zich herinnerde dat hij een bijzonder kwaaie dronk had en menig partner op vuistslagen zou getrakteerd hebben als wat ze zeiden of deden hem niet zinde.
Toen zijn dove vriendin Marlee Matlin een Oscar kreeg voor haar rol in Children of a Lesser God was Hurt woest omdat hij die niet gekregen had en raadde hij haar aan om acteerlessen te gaan volgen. Een zoveelste illusie armer: het imago van de acteur die we bewonderen blijkt niet te kloppen met de werkelijkheid.
Maar die openingsscène van The Big Chill blijft fantastisch.