OpinieAlicja Gescinska
Een vloedgolf aan solidariteit overspoelt Polen. Hoe komt dat nu precies?
Alicja Gescinska is een Pools-Belgische filosofe en schrijfster, opiniemaakster en tv-maker. Zij is de auteur van o.a. Verovering van de vrijheid.
Op het uitbreken van de oorlog in Oekraïne was de reactie van buurland Polen ongezien in de Europese geschiedenis. Zonder de minste aarzeling schoten zowel burgers als politici meteen in actie. Onvoorwaardelijk werd de steun aan de Oekraïense bevolking uitgesproken. Geen golf, maar een vloedgolf aan solidariteitsgevoel overspoelt alle lagen van de Poolse bevolking. Hoe komt dat nu precies?
Na Oekraïne en Rusland (en misschien de VS) is Polen waarschijnlijk het land dat het vaakst over de tongen rolt in de nieuwsberichten. Iedere dag berichten kranten en journaals over het lot van Oekraïense vluchtelingen en hoe zij voornamelijk in Polen opgevangen worden. Het is al vele decennia geleden dat de buitenlandse pers de woorden ‘Polen’ en ‘solidariteit’ in één adem kon noemen. Duizenden burgers trokken op eigen initiatief naar de grens om vluchtelingen in huis te halen. De Poolse regering wil kosten noch moeite sparen om Oekraïne te helpen; niet enkel in de militaire verdediging, maar ook in de humanitaire en menselijke zorg.
Ziekenhuizen worden vrijgemaakt voor Oekraïense slachtoffers. Die worden aangevoerd met een speciaal ingelegde medische trein die van West-Oekraïne naar Polen rijdt. Het ontroerendste beeld voor mij, puur persoonlijk, was het zien van meterslange rijen aan Szpital Bielanski in Warschau. Dat is het ziekenhuis waar ik veertig jaar geleden geboren werd, en waar nu honderden (opvallend veel jonge) mensen staan aan te schuiven om bloed te doneren.
De reden waarom Polen zo’n solidariteit aan de dag legt, is op zijn minst drieledig. Polen heeft een heel andere inschatting en ervaring van heden, verleden en toekomst dan de West-Europese landen.
Realiteitszin van de redeloosheid
Laten we beginnen met de inschatting van het heden en de huidige ontwikkelingen. In de weken voorafgaand aan de oorlog was de meest gehoorde analyse in het Westen: het zal zover niet komen. Het is maar bluf. Het is maar spierballenretoriek uit Moskou.
Die woorden zul je een Pool niet gauw horen zeggen. Ik heb de voorbije weken uiteraard met veel Polen gepraat: met Polen in Polen, Poolse emigrés in Amerika, in Nederland. En iedereen zei: ik denk dat Poetin het zal doen. Diezelfde inschatting van het heden is ook dominant in andere landen in het oostelijke deel van Europa. Achteraf kan iedereen de toekomst voorspellen. Maar het valt niet te ontkennen dat de Centraal- en Oost-Europese landen een preciezere realiteitszin aan de dag hebben gelegd.
Dat mag gerust een waarschuwing zijn. Timothy Garton Ash, de bekende historicus die in Centraal-Europa gespecialiseerd is, begon er onlangs een opiniestuk in The Guardian mee: steeds maken we in het Westen de fout te denken: het zal wel niet gebeuren. Het zal ons niet treffen. Maar we blijven die fout maken. Wanneer Poetin nu zijn nucleaire dreiging uitspreekt, is weer de eerste reactie in de analyses in West-Europa: het is maar om te bluffen. Dat zou toch niet logisch zijn. Dat is toch niet redelijk. In de Centraal- en Oost-Europese landen hoor je het tegendeel. “Mógłby, hij zou dat kunnen”, antwoordde Europarlementslid Radosław Sikorski deze week nog in een interview op de vraag of Poetin nucleaire wapens zou durven inzetten. Uiteraard is dat niet logisch of redelijk. Maar sinds wanneer wordt de koers van de Russische politiek door logica en redelijkheid bepaald?
Verleden
Om te begrijpen waarom landen als Polen, maar ook Estland, Litouwen en andere, zo veel somberder naar de huidige situatie kijken, moeten we naar het verleden kijken. Dat is een pijnlijke geschiedenis van verdrukking, met Rusland in een kwade rol. En uit de wonden van het verleden vloeit nog altijd bloed naar het heden.
Het is niet zo dat, zoals sommige commentatoren opperen, de Polen en Oekraïners Slavische broeders zijn die elkaar door dik en dun helpen. De verschillen en zelfs spanningen tussen beide landen zijn niet gering. Maar de Polen herkennen zichzelf wél in het leed dat de Oekraïners wordt aangedaan: een soeverein land wordt aangevallen, om tegen wil en dank bezet te worden. De Poolse geschiedenis kenmerkt zich door een lange lijdensweg van onder de voet gelopen worden door buitenlandse mogendheden, en van onverschilligheid van andere landen. Dat was zo in de 18de en 19de eeuw en tijdens en na de Tweede Wereldoorlog, toen Polen overgeleverd werd aan de invloedssfeer van de Sovjet-Unie. Steeds weer datzelfde rijmpje: je wordt aangevallen, maar je staat er alleen voor.
Geschiedenis is niet louter een kwestie van feiten, maar ook van sentimenten. Die sentimenten spelen een grote rol in de huidige ontwikkelingen. Deze ervaring van de geschiedenis vormt de Poolse mentaliteit. Deze geschiedenis wordt met de paplepel ingegeven, en zelfs de Polen die na 1989 geboren zijn, zijn doordrongen van het besef dat een land nooit zeker kan zijn van zijn veiligheid en voortbestaan. Het is dat besef dat het land nu verenigt, dat jonge en oudere Polen bindt, dat rechts en links nu de handen in elkaar doet slaan om aan de wereld duidelijk te maken: Poetin moet nu tegengehouden worden. Het Westen heeft Poetin de voorbije jaren een vinger gegeven, hij nam een hand. Je gaf hem een hand, hij nam een arm. Enzovoort. Het is die ervaring van de geschiedenis die in de communicatie van politici en hulpverleners ook steeds benadrukt wordt: steeds worden er parallellen met het eigen verleden getrokken.
Eigen belangen
Van verleden en heden naar de toekomst: waarom is ook een ander Pools perspectief op de toekomst een katalysator van de Poolse solidariteit? In Polen leeft heel sterk het besef dat het Poetin niet om Oekraïne alleen te doen is. De destabilisatie en eventuele inlijving van andere democratische landen staat evenzeer op de agenda van het Kremlin, op z’n minst als mental note. Poetin een halt toeroepen in Oekraïne is dus ook een kwestie van eigenbelang.
Ook in deze zin: Polen is een verdeeld land, met een polariserend politiek leiderschap dat flirt met populisme en rechts-conservatief nationalisme. Door nu met de borst vooruit de huidige uitdagingen te lijf te gaan, is er een gevoel van verbondenheid ontstaan dat al sinds de jaren 80 ontbrak. Het opvallende is daarbij ook dat Jaroslaw Kaczyński – voorzitter van de grootste partij, PiS – bijna geheel van het toneel is verdwenen. Het zijn Duda en Morawiecki – meer gematigde figuren binnen PiS – die de toon zetten.
Bovendien wordt ook eigen positie binnen Europa versterkt. De voorbije jaren is Polen altijd als het lastige kind in de EU-klas gezien, wanneer het op normen en waarden aankwam. Nu kunnen Morawiecki en Duda uitblinken in hun verdediging van de Europese normen en waarden. Zaten de oostelijke landen van de EU altijd met het gevoel dat ze er wel bij horen, maar vooral om te luisteren en niet om te spreken, dan is dat nu gekeerd.
Voor het eerst stuurt Polen zélf het moreel kompas van de Unie. Het was de Poolse president Duda die als eerste positief reageerde op de vraag van Zelensky om Oekraïne als kandidaat voor het EU-lidmaatschap te erkennen. Het was premier Morawiecki die naar Berlijn trok om, zo zei hij zelf, het geweten van Olaf Scholz en de Duitsers wakker te schudden. Het was toch een beetje een moment de gloire voor Morawiecki, toen hij in Berlijn de pers kon toespreken.
Het hoeft niet te verbazen dat de Polen enthousiast zijn over zelfs maar de theoretische mogelijkheid dat Oekraïne zich bij de EU zou voegen. Polen zelf zou nog meer het hart van de EU worden: niet alleen geografisch, maar ook politiek en cultureel. Juist wanneer het gaat over kwesties waarin Polen vaak door de EU op de vingers wordt getikt – het verdedigen van vrouwenrechten, abortus, gelijkheid, diversiteit etcetera – zou Polen in Oekraïne veelal een medestander hebben en de eigen positie versterken. Al is de Poolse solidariteit spontaan en oprecht, een vleugje voluntarisme is de Poolse politici niet vreemd.
Solidariteit is nobel en noodzakelijk. Maar in vloedgolven verdrinkt men wel eens. De boodschap vanuit Polen is evenwel duidelijk: liever verdrinken op de moral high ground, dan spartelend in morele halfhartigheid door deze crisis komen.