OpinieLieven Buysse
Een bevolking laat zich niet meeslepen door een gids die de weg kwijt is
Lieven Buysse is hoogleraar Engelse taalkunde en Britse cultuur aan de KU Leuven Campus Brussel.
Liz Truss is premier af. Na een rampzalige inschatting van hoe de financiële markten haar begrotingsplannen zouden beoordelen, zwalpte ze doorheen een hopeloos bochtig parcours. Haar partij kan nu opnieuw op zoek gaan naar een partijleider en premier die verenigt, autoriteit uitstraalt en geloofwaardig is. Een hele uitdaging.
Het ontslag van begrotingsminister Kwasi Kwarteng vorige week betekende ook het einde van Truss. Hij voerde immers enkel uit wat Truss van hem verwachtte en wat ze zelf had verkondigd. Alle pogingen die ze naderhand ondernam om haar premierschap te redden, waren gedoemd om te mislukken.
Kwartengs opvolger Jeremy Hunt kon met zijn ervaring en stijl de financiële markten geruststellen, maar daarvoor moest hij Truss’ hele programma overboord gooien. Voorgenomen belastingverlagingen gaan niet door, de vennootschapsbelasting stijgt zelfs, en ingrepen om de energiefactuur te milderen worden sterk in de tijd beperkt. Daarmee verloor Truss alle geloofwaardigheid. Een bevolking laat zich niet meeslepen door een gids die de weg kwijt is, al helemaal niet als die gids telkens weer verdwijnt als het te heet onder de voeten wordt.
De vraag was enkel nog hoelang haar partij het nuttig vond om Truss op post te houden. Daarvoor waren drie elementen belangrijk.
Ten eerste mocht Truss niet te veel bijkomende imagoschade aanrichten. Hoewel ze het vragenuurtje in het Lagerhuis woensdag redelijk goed doorkwam, volgde nadien een slapstickachtig drama met ministers, parlementsleden en fractieleiders dat vooral de indruk gaf van een stuntelend kabinet.
Ten tweede leefde men in hoop dat ze alsnog de eer aan zichzelf zou houden om een nieuwe vernederende vertrouwensstemming in de partij te vermijden.
Ten derde kan de Conservatieve Partij zich, na de debacles van Boris Johnson en Truss, geen derde miscast permitteren, dus begint ze maar beter goed voorbereid aan partijleidersverkiezingen.
Aan al die voorwaarden is nu voldaan: Truss wist zich niet te herpakken, ze kreeg duidelijke signalen uit de fractie dat haar draagvlak enkel nog in haar perceptie bestond, en de partij stuurt aan op snelle leiderschapsverkiezingen.
Hopeloos verdeeld
Hoe moet het nu verder? De Conservatieve fractie in het Lagerhuis moet in een reeks afvalrondes het aantal kandidaten tot twee beperken, tussen wie vervolgens alle partijleden kunnen kiezen. In een ideaal scenario schuift de fractie een consensuskandidaat naar voren (dan hoeft de achterban zich zelfs niet meer uit te spreken) maar de Conservatieven zijn hopeloos verdeeld.
De neoliberale strekking die Truss op het schild hees, heeft een zware klap gekregen en zal altijd riposteren tegen gematigde kandidaten. Rishi Sunak, die het in september moest afleggen tegen Truss maar van wie zij de afgelopen dagen veel maatregelen overnam, kent nog veel steun maar is tegelijk de ‘gebuisde’ kandidaat. Defensieminister Ben Wallace wordt vaak genoemd (maar wees eerder al een kandidatuur van de hand) en ook Jeremy Hunt komt nu prominent in beeld, als architect van de recentste begroting.
Belangrijker dan de lijst met potentiële kandidaten is de ruimte die ze kunnen nemen voor plannen die afwijken van de strenge begrotingspolitiek die deze week werd gepresenteerd. De markten reageren daar voorzichtig positief op, maar een wervend verhaal is het niet, noch om over twee jaar parlementsverkiezingen te winnen noch om vandaag de achterban mee te krijgen in de strijd om het partijleiderschap.
Toch zouden de partij en het land ermee gebaat zijn om de begrotingsprincipes die Hunt uitwerkte als gegeven te aanvaarden. Dat maakt een snelle doorstart makkelijker, en de keuze voor een premier kan dan worden herleid tot het leiderschapspotentieel van de kandidaten: wie heeft het gezag in de partij om de vele strekkingen min of meer achter zich te krijgen, de ervaring om vertrouwen uit te stralen en de verantwoordelijkheidszin om het staatsbelang te laten voorgaan op enge partijbelangen?
Nog een onzekere factor is of de partijbasis zich zomaar kan verzoenen met plannen die voor velen als on-Conservatief aanvoelen. Belastingverhogingen staan bijvoorbeeld haaks op de partij-ideologie. De vorige leiderschapscampagne heeft aangetoond dat de achterban precies naar traditionele Conservatieve recepten verlangt, terwijl de passage van Truss aantoont dat die niet geschikt zijn voor de huidige economische realiteit.
Huisvestingscrisis
Intussen moddert het land verder aan. Na de brexit kampte het al met een structurele bbp-krimp en de coronacrisis maakte dat alleen maar erger. Nu zijn de vooruitzichten ronduit somber. Er zijn meer Britse voedselbanken dan McDonald’s-filialen; meer dan 2 miljoen mensen doen er een beroep op. De snel stijgende rentevoeten van de afgelopen weken en maanden maken hypotheken voor velen onbetaalbaar en creëren een huisvestingscrisis.
De gewone Brit kan dit politieke gestuntel dus missen als kiespijn. Het ideologische discours van Truss heeft de klassieke politieke tweedeling tussen links en rechts wel weer op scherp gezet, waarbij oppositiepartij Labour slapend rijk wordt.
De Conservatieven hebben de Britten altijd voorgehouden dat ze hun de economie zorgeloos konden toevertrouwen. Dat verkoopargument ligt vandaag in de weegschaal. Als ze die reputatie willen herstellen, moeten ze beseffen dat dit niet het moment is om ideologische beleidskeuzes voorrang te geven aan realpolitik. Vooral moeten ze een staatsman of -vrouw naar voren schuiven die de moed heeft om harde keuzes te maken en die ook wil verdedigen.