OpinieSven Biscop
Defensie bestaat uit mensen. Net het aspect dat jarenlang politiek verwaarloosd werd
Sven Biscop is verbonden aan het Egmont Instituut en de Universiteit Gent. Hij publiceerde recent Hoe de grootmachten de koers van de wereldpolitiek bepalen (Kritak, april 2021).
Problemen zoals die bij de militaire inlichtingendienst ADIV (DM 19/7) kunnen niet structureel opgelost worden als Defensie niet voldoende personeel kan aanwerven, met de juiste competenties, om al haar taken te kunnen uitvoeren.
Defensie bestaat namelijk in de eerste plaats uit mensen. Helaas is dat nu net het aspect dat gedurende jaren politiek verwaarloosd werd. Sinds kort kan Defensie gelukkig opnieuw meer recruteren, maar eigenlijk was het al een tijdje te laat. Er zijn ondertussen belangrijke gaten gevallen in de structuren.
“People our Priority”, het plan van defensieminister Ludivine Dedonder (PS) dat personeel centraal plaatst, is dan ook meer dan nodig. Een belangrijk onderdeel daarvan, een algemene loonsverhoging, is niet meer dan normaal. Defensie hinkt te ver achterop (met name vergeleken met de politie) om op een competitieve arbeidsmarkt gekwalificeerde mensen aan te trekken.
Het personeel centraal plaatsen betekent echter ook mensen vertrouwen schenken. In een organisatie waarin mannen en vrouwen gevraagd kan worden om hun eigen leven te riskeren, is de plaats van de “chef” daarin essentieel, op alle niveaus, inclusief op topniveau: de generaals en admiraals.
Natuurlijk: niet elke generaal is een topper. Maar een echte topgeneraal inspireert zijn mensen en geniet hun volle vertrouwen, ook of misschien zelfs vooral wanneer hij of zij moeilijke beslissingen moet nemen en offers moet vragen. Zulke generaals moet Defensie vooral koesteren. Zij moeten de middelen en de reikwijdte krijgen om plannen op te stellen en uit te voeren, om de doelstellingen te bereiken die de regering en de minister hen opleggen.
Die doelstellingen, en de taken van Defensie, moeten dan ook duidelijk zijn. Dé belangrijkste reden waarom mensen militair worden is de job zelf. Niemand vervoegt Defensie als de opdracht er vooral in bestaat om in eigen land in de straten te patrouilleren. Dat zou de politie moeten aankunnen. “Hulp aan de Natie”, zoals dat heet, is een taak die Defensie zeker ter harte neemt, maar niet de hoofdopdracht.
In een crisis zoals de coronapandemie of de watersnood springt uiteraard iedereen bij. En natuurlijk is wie een reddingsboot van defensie ziet verschijnen daar blij mee. Maar de burger verwacht in de eerste plaats maatregelen om overstromingen te voorkomen. Net zoals mensen terecht eisen dat de woonzorgcentra zelf voor hun bewoners kunnen instaan, ook al zijn ze blij wanneer in hoge nood het leger bijspringt. Defensie mag geen permanent alibi zijn voor de onderinvestering in andere overheidsdiensten (zoals de Civiele Bescherming).
Belangrijk voor de recrutering is daarom ook de verwachte actualisering van de Strategische Visie. Die moet de kerntaken weer scherp stellen – dat is de echte motivatie van onze militairen. Ten eerste, de collectieve verdediging, via de NAVO en de EU, van ons grondgebied. Ons “territorium” omvat vandaag uiteraard ook de cyberruimte. Defensie moet ook bijdragen aan het opbouwen van weerbaarheid tegen alle zogenaamde “hybride” bedreigingen, zoals spionage, sabotage en desinformatie – dat vereist dus een performante inlichtingendienst. Ten tweede, blijven bijdragen aan collectieve veiligheid via een significante inzet in het buitenland.
Om die kerntaken te vervullen, ontbeert het ons leger aan essentiële capaciteiten. Het rapport van het Strategisch Comité van Defensie, waar ik deel van uitmaak, biedt een menu van opties voor nieuwe uitrusting in alle componenten, zonder de ene of de andere optie aan te bevelen – het is aan de Defensiestaf om een evenwichtige capaciteitenwaaier uit te werken.
Daarenboven zullen 25.000 militairen, het huidige streefdoel, niet volstaan om indien nodig tegelijk in de Baltische staten (voor onze collectieve defensie) en in de Sahel en Centraal-Afrika (voor de collectieve veiligheid) een serieuze en langdurige bijdrage aan operaties te leveren. De Belgische Krijgsmacht moet weer doorgroeien tot boven dat aantal. Daarmee is het belang van het personeels- en recruteringsbeleid opnieuw duidelijk.
De coalitie bespreekt momenteel de actualisering van de Strategische Visie, met dezelfde horizon als de huidige versie: 2030. Maar voor Defensie is dat bij wijze van spreken morgen. Tussen de politieke beslissing en het paraatstellen van een capaciteit verloopt al snel een decennium. Conclusie: de Belgische regering moet in 2021 beslissen waar onze Krijgsmacht in 2040 moet staan.