OpinieCharles Ducal
De wet stelt de belangrijke vragen niet. Waarom zijn die mensen gebleven? Waarom hebben zij, tegen de wet in, geprobeerd hier een leven uit te bouwen?
Charles Ducal (pseudoniem van Frans Dumortier) is een Vlaamse dichter en schrijver.
“Vandaag heb ik de Begijnhofkerk bezocht. Ik sprak er met drie mannen zonder papieren.
Ik zal niet in detail treden, maar ik kan je vertellen dat deze beweging niet zal stoppen. Dat deze beweging aan kracht zal winnen. Geconfronteerd met uw vastberadenheid hebben deze mannen en vrouwen hun waardigheid.
Het wordt tijd dat u hier rekening mee houdt. Het wordt tijd dat u deze mannen en vrouwen eens een bezoek brengt. Dan zullen ze voor u niet langer cijfers zijn op een stuk papier, maar mensen met een levensverhaal.”
Dat schreef een vriendin in een brief aan een minister van elke partij in de federale regering. Ze kreeg van verschillende kabinetten antwoord. Samengevat: procedures om te bepalen wie in België mag verblijven en wie niet moeten gevolgd worden. Wie niet in aanmerking komt wordt begeleid naar terugkeer en herintegratie in het land van herkomst. Naast deze procedures bestaat de mogelijkheid individuele regularisatie aan te vragen om humanitaire redenen. Regularisatie volgens vaste criteria kan niet omdat het de uitzonderlijkheid van deze gunstprocedure te niet zou doen.
Als deze communicatie iets illustreert is het wel de immense kloof tussen de visie van het beleid en de realiteit van mensen zonder papieren. Het beleid gaat er van uit dat de wet duidelijk is, de procedures rechtvaardig zijn en leiden tot humane oplossingen. Zo bekeken hebben mensen zonder papieren hun uitzichtloze situatie aan zichzelf te danken. Ze wisten waar ze aan toe waren en hadden maar moeten weggaan. De briefschrijfster van haar kant heeft het niet over wetten en procedures, maar over een feitelijke toestand: naar schatting 150.000 mensen leven in een rechteloze en bijgevolg onmenselijke situatie. Die toestand is beschamend voor een beschaafd land en moet ophouden.
En dat wil de overheid ook, zo blijkt uit de antwoorden van de kabinetten: door begeleide terugkeer en duurzame herintegratie in het land van herkomst, door individuele uitzonderingen mogelijk te maken. Oplossingen in de ogen van het beleid, maar niet in die van de mensen zonder papieren. Dat komt omdat de wet belangrijke vragen niet stelt. Waarom zijn die mensen gebleven? Waarom hebben zij, tegen de wet in, geprobeerd hier een leven uit te bouwen? En als ze hier intussen in vele gevallen al meer dan tien jaar wonen, werken, kinderen naar school sturen en sociale relaties ontwikkelen, wat is dan de zin van te blijven doen alsof ze er niet bij horen?
Sinds jaar en dag vraagt het Collectief van Mensen Zonder Papieren objectieve criteria voor regularisatie en een onafhankelijke commissie om daarover te oordelen. Met bezettingen, demonstraties, petities en tenslotte een hongerstaking. Waarom? Niet uit onwil, kortzichtigheid of opportunisme, maar omdat zij hoe dan ook hier blijven. Terugkeer naar een land waarmee ze in veel gevallen nauwelijks of geen band meer hebben, is geen optie. De wet kan via verhoogde repressie een aantal mensen verwijderen, maar geen 150.000. En dat weet het beleid ook.
Individuele trajecten, gecombineerd met een terugkeerbeleid dat steunt op wishful thinking (‘duurzame herintegratie’), zullen niets veranderen aan de bestaande toestand. Die 150.000 zijn geen masochisten. Neem de zoon van een hongerstaker, de man die op de RTBF getuigde aan drie euro per uur te moeten werken en in huilen uitbarstte. Als zo iemand toch al die jaren een leven onder de radar verkiest boven terugkeer, is het omdat zijn kansen hier liggen, niet ginds. Mensen zonder papieren hebben geen schuld aan de oorzaken die hen naar hier dreven. In die wetenschap zou het een daad van eenvoudige rechtvaardigheid zijn de slachtoffers van economische ontwrichting, klimaatverandering en oorlog met gulle hand op te vangen. Maar zo werkt het natuurlijk niet.
Hoe dan wel? Laten we zelf even kabinetsmedewerker spelen. “Ja, mevrouw, we vinden het ook erg dat mensen worden uitgebuit en in onmenselijke omstandigheden moeten trachten te overleven, maar u moet begrijpen: wij hebben een andere agenda dan u. U bent een Gutmensch, mevrouw. Alle respect daarvoor, maar u staat in andere schoenen dan de onze. Wij weten net als u dat de mensen die voor extreem-rechts stemmen ongelijk hebben. Er dreigt geen overspoeling, geen islamisering, geen criminele instroom, geen profitariaat dat onze sociale ruif komt leeg vreten. Maar de mensen geloven nu eenmaal dat het wel zo is. Ons nee aan de hongerstakers moet u in die zin begrijpen. Dus doen wij alsof die 150.000 werkelijk kunnen terugkeren. Alsof ons terugkeerbeleid een ander resultaat zal hebben dan angst zaaien en racisme bevorderen. Alsof ons beleid niet netjes strookt met een migratiepolitiek die de onderbuik van Europa tot de dodelijkste grens ter wereld maakt. Alsof u de kortzichtigheid van het sentiment vertegenwoordigt en wij de onpopulaire, maar enig mogelijke politiek. Wij doen alsof, mevrouw.”