ColumnJohn John & Missy
De vraag of je je kinderen ooit zal kunnen loslaten, is niet relevant. Ze vertrekken vanzelf, op hun eigen ritme
Bart Eeckhout is journalist en oud-hoofdredacteur bij De Morgen en papa van John John (13) en Missy (9).
Je dwaalt door je eigen huis als een tot zwijgen verplichte monnik, weliswaar met een koffiemachine binnen handbereik. Het is hier stil. Dat is het wel vaker, maar vandaag valt de stilte op. Omdat John John een vrije dag op school heeft, heb je beslist om thuis te werken. Er is geen zoon te bespeuren. Hij is de stad in getrokken met zijn vrienden. Een druk op de knop, gezoem van bonen die gemalen worden doorbreekt de stilte.
Bij de lunch waren jullie nog samen, in een stilte die, zoals dat bij vaders en zonen gaat, enkel doorbroken wordt door ja-neevragen en antwoorden. “Wil je nog iets eten? (Neen)” “Moet je nog werken voor school? (Neen)” “Heb je al naar Café De Mol gekeken? (Ja)” Dan zegt hij dat hij nu snel weg moet omdat hij heeft afgesproken. Je bent niet verbaasd, want zo gaat het nu vaak, als John John wat vrije tijd heeft. Eerst komen er wat biepjes uit zijn telefoon, en dan heeft hij plots afgesproken met vrienden.
Van jou mag het. Je vraagt met wie hij naar buiten gaat en waar er afgesproken is, maar liever dat hij de stad induikt dan dat hij zich thuis verveelt met een TikTok-scherm voor zijn neus. Als hij vertrekt, loop je nog even mee naar de deur. “Geen domme dingen doen en op tijd naar huis.” Noem het een ritueel om het lot gunstig te stemmen. Hij zegt “neen” en “ja” en weg is hij.
De stilte in huis voelt als een geruststelling. In de jongere jaren was jij het type vader dat nogal als een helikopter over het kroost ging hangen. Of het type dat als een sneeuwruimer vooropgaat om de weg vrij te maken voor je kinderen. De kleren liggen altijd klaar, en heeft er eentje nog een hongertje, dan ben jij al op weg naar de keuken om een kiwi te snijden. Nog altijd moet je, tot lichte ergernis van je lief, op de tong bijten om niet in de plaats van John John en Missy te antwoorden als hen iets gevraagd wordt.
Het gaat over. Vanzelf. Dat is wat je geruststelt. Je mag dan wel een helikopter- of een sneeuwruimervader (geweest) zijn, de vraag of je je kinderen ooit zal kunnen loslaten, is niet relevant. Ze vertrekken vanzelf, op hun eigen ritme. De verzorger die je altijd geweest bent, is op weg om een nachtwaker te worden. De vader die er zal zijn om de deur te openen als ze aanbellen.
En er wordt aangebeld! Missy aan de deur, de schooldag is voorbij. Als je haar binnen wil laten, blijft ze staan. Ze wil nog wat skaten met haar vriendjes in de wijk. En of het vriendje zijn fiets binnen mag zetten? Je roept nog dat ze veilig moeten oversteken, maar daar zwaait de deur alweer dicht. Weer alleen.
Als John John wat later thuiskomt en hoort dat zijn zus nog aan het skaten is, gaat hij haar snel achterna. Daaag! Je thuiswerkdag in monastieke stilte zit er nu bijna op. Tijd om een plaatje op te zetten. En niemand in de buurt die zeurt om Stikstof, Eminem of Maneskin. Heerlijk.