ColumnSien Volders
De vluchtigheid van het meningengebraak van politici maakt dat het onschuldig klinkt, maar dat is het niet, want het laat sporen na
Sien Volders is schrijver.
Misschien is het louter de oprukkende leeftijd, maar er knaagt steeds vaker onrust aan mijn botten. Steeds meer wil ik mijn geloof in de politiek gered zien.
Tot nader order leven we in een representatieve democratie, waardoor de ingezetenen van onze zes parlementen en regeringen een afdruk zouden moeten zijn van de maatschappij. Wat mij van mijn geloof dreigt te doen vallen is de manier waarop ons aller representanten zich aan ons als kiezer presenteren. Als dat gedrag een spiegel is van hoe ik me ten opzichte van mijn gelijk en anders stemmende medeburgers pleeg te gedragen, hebben we een gigantisch probleem, lijkt me.
In deze dagen van meningenspuierij in 280 tekens is het een opluchting vanjewelste als een politicus de tijd en moeite neemt voor een opinieartikel in de krant. Aangezien er een begin, een midden en een eind aan geschreven is, kan je er dan van uitgaan dat er even rustig nagedacht is. De hoofdmoot van de manieren waarop politici zich aan mij als kiezer presenteren is echter niet geredigeerd meningengebraak op een medium dat vluchtiger is dan een scheut ether. Die vluchtigheid maakt dat het onschuldig klinkt, maar dat is het niet, want het laat wel degelijk sporen na. De toon verhardt en steeds meer lijkt onze politieke cultuur te verzanden in louter tegenstand.
We hebben in ons land het fenomenale voordeel dat er een breed spectrum aan politieke overtuigingen samen zetelt, waardoor elk beleid altijd meerstemmig is. Maar indien elke partij al bij voorbaat tegen de visie van de ander is, verzandt dat steeds meer in het haast Amerikaans zieltjeswinnersgedrag van een tweepartijenstelsel. Daarbij wordt ons politiek systeem volstrekt onterecht behandeld als een nulsomspel waarbij de winst van de een bij de ander wordt afgetrokken.
Nu snap ik perfect het nut van een zo groot mogelijk stemmenaantal om beleid te kunnen voeren, maar ik wil bovenal een doordacht, gefundeerd beleid zien, gestoeld op een stevig fundament van kritisch onderzoek en bij voorkeur gedragen door een zo breed mogelijk deel van de samenleving. Het doel van dit politieke spel is – hoe je het ook draait of keert – toch altijd om samen te werken, samen te bouwen aan wat in Frozen II (excuus, het was een natte zomer) zo mooi klinkt als the kingdom of plenty, that stands for the good of the many.
Als alternatief voor dat online zieltjeswinnersgedrag ben ik tegen de volgende verkiezingen naarstig op zoek naar voorbeelden van politici die over de partijgrenzen heen samenwerkten om iets recht te trekken wat scheefgroeide. Als lichtend voorbeeld herinner ik me Valerie Van Peel (N-VA) en John Crombez (Vooruit): tegen de verjaring van kindermisbruik, en voor de bescherming van ongeboren kinderen van verslaafde moeders. Geef me meer van dat en ik ga weer geloven dat het kan.
The good of the many. Kingdom of plenty.