OpiniePatrick Loobuyck
De verbanning van Trump moet niet door sociale media maar in het Congres gebeuren
Patrick Loobuyck is moraalfilosoof aan de Universiteit Antwerpen en UGent. Hij is de auteur van Verdwaald in Verlichting en Samenleven met gezond verstand.
Eerste les vrijheid van meningsuiting: het betekent niet dat mensen altijd en overal gelijk wat mogen zeggen. Wanneer iemand bijvoorbeeld mijn lezing verstoort, zal hij uit de zaal gezet worden. In een theaterzaal is tijdens de opvoering het woord aan de acteurs, het publiek moet zwijgen. Zelfs in een voetbalstadion scanderen supporters niet zomaar wat ze willen. Meestal bevinden we ons inderdaad in sociale contexten waarin er impliciet of expliciet bepaalde regels gelden die de uitingsvrijheid van mensen aan banden leggen. Waar het bij het recht op vrijheid van meningsuiting om gaat, is dat mensen niet gestraft en vervolgd kunnen worden enkel en alleen omdat ze een bepaalde mening zijn toegedaan en daar op de een of andere manier uiting aan geven.
Dat Trump nu van socialemediaplatforms wordt verbannen, is in dat opzicht geen schending van zijn recht op free speech zoals het in het eerste amendement bij de Amerikaanse Grondwet is vastgelegd. Hij mag in principe van mening zijn dat de verkiezingen gestolen zijn en de uitslag bestreden moet worden. Hij mag aan die mening ook uiting geven – zoals velen dat nog steeds in zijn kielzog doen. Alleen, zo hebben Twitter, Facebook en co. nu beslist, mag hij dat niet langer doen op hun socialemediaplatform. Hoewel de ban dus niet noodzakelijk zijn recht op vrijheid van meningsuiting schendt, is de ban natuurlijk wel een serieuze beperking van zijn uitingsvrijheid.
Is dat een probleem? Het is in dit verband van groot belang een helder en scherp onderscheid te maken tussen twee aparte vragen. De vraag of Trump van Twitter en Facebook verwijderd mag/kan/moet worden, is ondergeschikt aan de vraag of het aan Twitter, Facebook en co. is om die beslissing te nemen. Dat laatste is erg problematisch. Hun beslissing is ad hoc, niet transparant, laat en weinig consequent. Zullen straks ook ayatollah Khamenei en andere niet-democratische leiders van sociale media verbannen worden?
Boycot
Er wordt al langer naar Twitter, Instagram en Facebook gekeken met de vraag of ze hun verantwoordelijkheid willen nemen inzake fake news, racisme en ondemocratische meningen. Ze hebben die steeds van zich afgeschoven en (overheids)regulering bemoeilijkt.
In juni 2020 nog voerden Ben & Jerry’s, Unilever, Verizon, Patagonia en The North Face de druk op door voor de Amerikaanse markt geen advertenties meer te plaatsen op de sociale netwerken Facebook, Instagram en Twitter. Met die boycot wilden deze adverteerders de sociale media oproepen om harder op te treden tegen racisme en haatdragende berichten. Daar werd deels gevolg aan gegeven, al bleef Zuckerberg benadrukken dat hij “in de vrijheid van meningsuiting blijft geloven en dat politieke leiders vrij op Facebook moeten kunnen spreken omdat het in het publieke belang is dat hun woorden gelezen en gehoord worden”.
Vandaag denkt hij daar precies al anders over – althans wat Trump betreft. Het illustreert dat we een belangrijk goed als onze uitingsvrijheid maar beter niet laten afhangen van opportunistische goudhaantjes en windhanen die hun beleid aanpassen naargelang het hun goed uitkomt. Het illustreert ook dat de regulering er niet vanzelf komt – vandaar de terechte oproep van bondskanselier Merkel dat we hierover politieke beslissingen moeten nemen in het kader van de rechtsstaat waarbinnen al grondwettelijke en mensenrechterlijke regels bestaan die de bandbreedte van de vrijheid van meningsuiting aangeven. Of we daarin zover moeten gaan als Duitsland zelf doet, is voer voor discussie. Sinds drie jaar heeft Duitsland immers een vrij unieke maar ook controversiële wetgeving die sociale netwerken verplicht om in te grijpen bij ongepaste inhouden.
Ook op Europees niveau wordt aan een regelgevend kader gewerkt. Dat zo’n kader er komt is op zich wenselijk, maar laten we goed nadenken en discussiëren over de inhoud ervan. Er moeten belangrijke politieke keuzes gemaakt worden over de vraag wie welke verantwoordelijkheid neemt en wie waarvoor aansprakelijk wordt. Ook het feit dat Twitter, Instagram en Facebook erin geslaagd zijn om een (quasi)monopoliepositie in te nemen, moet in dat verband bekeken worden. Daar mag best nog wat meer politiek en maatschappelijk debat over zijn, want het gaat over belangrijke vraagstukken die ook na Trump aan de orde zullen blijven.
Tot slot is er de vraag of Trump zijn uitspraken ook als president van de VS mocht doen. Dat is in de eerste plaats een politieke zaak. Hij heeft de regels van het democratische politieke spel overtreden. Wie zich niet bij een democratische verkiezingsuitslag kan neerleggen en ondanks de nederlaag aan de macht wil vasthouden, is per definitie geen democraat. Daarover moeten we niet lang discussiëren. De verbanning van Trump moet daarom niet zozeer door de sociale media gebeuren, maar in het Congres via impeachment of afzetting. Amerikaanse burgers mogen van mening zijn dat de verkiezingen gestolen zijn en aangevochten moeten worden, een democratische president mag dat niet.
Dus nogmaals: de vrijheid van meningsuiting betekent niet dat mensen altijd en overal gelijk wat mogen zeggen. Dat geldt ook voor president Trump.