ColumnMark Coenen
De Top 30 van Radio 2 is het eerste studiejaar van de popmuziek
Mark Coenen is columnist bij De Morgen.
Radio 2, sinds mensenheugenis de grootste audiofiele mensenvriend van het land, viert dezer dagen het vijftigjarige bestaan van de Top 30, die op 2 mei 1970 de eerste keer werd uitgezonden. Het einde van de Tweede Wereldoorlog ligt twee keer zo dicht bij de start van de Top 30 dan zijn vijftigste verjaardag: zo retro is het dus. En zo retro zijn wij die dat programma nog hebben weten beginnen.
De boekentweeling Frank Van Laeken en Geert De Vrieze is de referentie als het gaat over de geschiedschrijving der populair cultuur en verdiepte zich in de geschiedenis van de lijst. Hun boek leest als een tierelier, met een schat aan informatie die, zeker in het licht van de eeuwigheid, totaal irrelevant lijkt, maar dat niet is.
"We learned more from a three minute record than we ever did in school” is een licht gezwollen quote van Bruce Springsteen die menig pedagoog tot wanhoop drijft. Maar zelfs als het niet waar is, dan is de Top 30 het eerste studiejaar van de popmuziek. Daar leer je tellen – van dertig naar één – en alle muzikale genres kennen, al zijn de meezingers altijd in de meerderheid.
Zeker de eerste twintig jaar van zijn bestaan was de Top 30 een onmisbare radiohit waar elke popliefhebber een mening over had. Een beetje te vergelijken met dat virus van nu.
Wij, die alleen van politiek correcte rockmuziek hielden, vonden het een onuitstaanbare commerciële prutlijst, maar in de woestijn van de popmuziek op de radio van toen was het een aangename oase op zaterdagmiddag. Ook al omdat de man die het presenteerde, Paul Verbrugghe, van tegendraadsheid zijn hoofdberoep had gemaakt en de Top met hoorbaar lange tanden presenteerde. Hij was veel liever de zeerover die op woensdagnamiddag progressieve rock mocht spelen in Rudy’s Club dan de gladjakker die populaire plaatjes aan elkaar moest praten, opgejaagd door de klok.
Tot de intrede van de computer werd de lijst samengesteld door de legendarische gerechtsdeurwaarder Jo Van Backlé, die elke week de platenzaken afbelde om te peilen naar de verkoop. Of dat altijd helemaal koosjer verliep, weet niemand meer. Ook DJ Verbrugghe, die zich zoals dat hoorde in die tijd verstopte achter een swingende schuilnaam, The Prince of Darkness, geloofde er niet veel van.
De luisteraar liet het niet aan zijn hart komen; daar had hij ook geen tijd voor, want alle liedjes die hij leuk vond moesten manueel opgenomen worden op de cassetterecorder, ter ampele beluistering achteraf. Alleen lulden de presentatoren toen ook al de intro’s vol, waardoor je in plaats van met een leuke playlist met een vreselijke hutsepot van bruusk beginnende en eindigende liedjes achterbleef. Horresco referens.
‘Spirit in the Sky’ van Norman Greenbaum was de eerste nummer één. Ik kan ’m nog altijd helemaal meezingen.