ColumnMarc Van Ranst
De sukkelaars in prioriteitengroep 3? Die moeten twintig jaar wachten op hun eerste uitbetaling
Marc Van Ranst is viroloog aan de KU Leuven. Zijn column verschijnt tweewekelijks, afwisselend met die van Els van Doesburg.
Ik herinner mij 2003 nog zeer goed, alsof het maar twintig jaar geleden was. George W. Bush was president van de Verenigde Staten. Lance Armstrong ging zijn vijfde Tour de France winnen. De slimste mens ter wereld werd gepresenteerd door Bruno Wyndaele. Verhofstadt was onze premier. Netscape was de populairste internetbrowser. Een liter diesel kostte 0,75 euro. Op de Vlaamse speelplaatsen werd geduelleerd met Beyblades. En Kathleen, Karen en Kristel scoorden een hit met ‘Oya lélé’. Twintig jaar is een eeuwigheid, dacht ik als dertiger.
Solidariteit is een essentiële waarde, een evergreen die het handelsmerk is van een verzorgingsstaat. Daarom krijgen zwaar zorgbehoevenden, 65-plussers met een verminderde zelfredzaamheid, en mensen met een handicap, indien ze voldoen aan een resem criteria, een zorgbudget toegekend. Dat is een maandelijkse tegemoetkoming die men vrij kan besteden om extra huishoudhulp of extra zorgverlening in te huren. Het gaat niet over enorme bedragen, maar dit zorgbudget kan het verschil maken tussen overleven en leven. In Vlaanderen wordt aan meer dan 300.000 zorgbehoevende mensen een maandelijks zorgbudget toegekend.
Om dit te bekostigen betaalt elke Vlaming ouder dan 25 jaar een zorgpremie. Bij de invoering op 1 oktober 2001 bedroeg de premie 10 euro. In 2003 werd dit verhoogd naar 25 euro (of 10 euro voor mensen met een laag inkomen), en sinds 2015 naar 50 euro (of de verminderde premie van 25 euro). Vandaag bedraagt de zorgpremie 58 euro (of 29 euro). Ruim 4,7 miljoen mensen betalen jaarlijks voor 30 april hun zorgpremie aan een van zes zorgkassen. Ongeveer 88 procent betaalt 58 euro en 12 procent betaalt het verlaagde tarief. Dit levert 260 miljoen euro op, en van het Vlaamse belastinggeld wordt daar nog bijna 600 miljoen euro bijgepast. Volgens het Rekenhof was het totale budget voor de zorgbudgetten 858 miljoen euro in 2020.
Afhankelijk of de zorgbehoevende in prioriteitengroep 1, 2 of 3 wordt geklasseerd, zal men sneller of trager ook daadwerkelijk een zorgbudget uitgekeerd zien. ‘Sneller’ is een relatief begrip, en ‘trager’ is hier zelfs een onbegrijpelijk absurd begrip.
De mensen in prioriteitengroep 1 hebben de grootste zorgnood. Zij moeten na de toekenning nog twaalf maanden wachten om hun eerste maandelijkse bedrag te ontvangen. Dat is beter dan in 2017 toen zij nog twee jaar en vier maanden geduld moesten hebben, en de Vlaamse regering vindt dit terecht een succes.
In prioriteitengroep 2 loopt de wachttijd momenteel op tot vijf jaar. Dit is langer dan vroeger omdat het leeuwendeel van het budget nu gaat naar de mensen in prioriteitengroep 1. Om deze mensen sneller te kunnen helpen organiseerde minister Crevits eind 2022 een proefproject dat erg trekt op praktijken die men verwacht op een tapijtenmarkt: indien de zorgbehoevende akkoord ging met de halvering van zijn zorgbudget, werd er onmiddellijk handje contantje betaald. En anders moest men nog maar enkele jaren geduld oefenen. Van een serieuze en bekwame overheid mag men meer verwachten dan een dergelijke koehandel.
En de sukkelaars in prioriteitengroep 3? Die moeten momenteel twintig jaar wachten op hun eerste uitbetaling. Ter vergelijking: wanneer men ten tijde van de Sovjet-Unie een Volga of Lada wou kopen, dan was de wachttijd slechts zeven tot tien jaar. Een wachttijd van twintig jaar is onacceptabel. Koudweg vertellen aan hulpbehoevenden dat ze twintig jaar gaan moeten wachten op hun centen met het excuus dat “we momenteel het budget er niet voor hebben” is hen nog eens extra in hun gezicht uitlachen. We zijn een portie surrealisme wel gewoon, maar dit mogen we niet normaal vinden. We zouden eens moeten proberen te vertellen aan de belastingdienst dat we onze belastingen voor het aanslagjaar 2023 pas in 2043 gaan betalen omdat “we momenteel het budget er niet voor hebben”.
Het systeem van de zorgpremie lijkt warme solidariteit, maar dat is het eigenlijk allerminst. Onze allerarmsten betalen 29 euro per jaar en onze allerrijksten amper dubbel zoveel. Deze forfaitaire tarieven houden dus amper rekening met de sterkte van de schouders. Het is hoog tijd om dit grondig te herdenken. Herfinancier en versterk het systeem van de zorgbudgetten volledig via de reguliere belastinginkomsten. Die zorgbudgetten zijn niet anders dan het geld dat we spenderen aan fietspaden, pensioenen, straatverlichting, onderwijs, covidvaccins, werkloosheidsuitkeringen, kinderbijslag en vele andere voorzieningen. Daar dienen belastingen voor.