ColumnSaskia de Coster
De metaforische stilte is de enige stilte die ooit bestaan heeft
Saskia de Coster is auteur en writer in residence aan de KU Leuven.
Stilte is overrated. Ik zal nog even spreken voor de duur van dit stukje, om wat te meanderen in een woordenrivier, daarna zal ik zwijgen en toch even stil zijn, alsof het iets uitmaakt. Soms is zwijgen beter dan spreken, zei de filosoof Wittgenstein in een vaak gecontesteerde quote. Het is zo makkelijk om je mond te houden of niet te gaan zoeken naar de juiste, haast ongrijpbare, wegvluchtende woorden, vooral als je op lastig terrein komt. Wij Vlamingen hebben er eeuwenlang een traditie uit geknutseld om alle lastige onderwerpen onder het tapijt te schuiven tot het zodanig opbolde dat je een steen in de rivier van de woonkamer had gelegd. Zolang de metaforische stilte maar regeerde, al was het tijdens een luidruchtige koffietafel. Tijden veranderen, megafoons roepen over rechten en identiteiten waar we woorden voor zoeken.
Herfstvakantie. We wandelen in de buurt van het drielandenpunt, met drie grote kleine jongens. De metaforische stilte is de enige stilte die ooit bestaan heeft. We lopen door glooiende landschappen van regen, tot we kunnen schuilen bij een holle weg, uitgesleten in de tijd. De jongens grijpen stokken en gaan in holen poken. Ze zijn ervan overtuigd dat er wolven wonen en ze zullen die doodknuppelen. Ze willen hoger springen dan Michael Jordan en zinken kniediep in de modder en beweren dat ze niets voelen, ze gehoorzamen aan de roep van de natuur, the call of the wild, ze boksen tegen een kastanjeboom om dan eindelijk met gedeukte knokkels toe te geven dat er overmacht is, de boom is sterker en heeft hen pijn gedaan. Verderop staat een blauw bord dat iets zegt, de roedel rent er naartoe. “S… t… i… l”, rijgen de jongens de letters brullend aan elkaar tot ze schreeuwen: “Stiltegebied!” Ze beginnen elkaar de maat te nemen, de andere is niet stil genoeg. De mieren schrikken, de slaapmuizen ontwaken in deze voorschotnatuur. De jongens zwijgen een beetje. Stilte bestaat niet.
Een mens mag roepen. Als de afmetingen van het natuurgebied natuurlijk en dus voor mensenvoeten te groot zijn om te doorkruisen, dan zinkt de roep van een mensje volledig weg, de natuur slorpt het lawaai wel op, de natuur die barst van de geluidsgolven die wij niet horen.
Een van mijn meest overrompelende natuurervaringen hangt in mijn hoofd als een soort verdrinkingsdood. In het midden van de woestijn van Death Valley stapte ik uit de wagen en keek om me heen, bij meer dan vijftig graden. Ik zag niet veel behalve dorre grond, ik hoorde nog minder. Geen krekels, geen getjilp. Maar het had net zo goed oorverdovend luid kunnen zijn, als in een oerwoud voor een onweer. Het voelde alsof ik in een zee van ultrasone golven gegooid werd, ik hoorde zelf niets, maar dat lag aan mijn miezerige mensenoren. Ik werd volledig ondergedompeld, de stilte hield geen rekening met mij, de stilte sleurde me mee en duwde mij bijna kopje-onder. De stilte was geen stilte. De echte natuur kent geen stilte. En als wij mensjes die echte natuur ooit nog willen kennen, kunnen ze maar beter om het luidst roepen, de klimaatspijbelaars, in alle talen van de wereld.