OpinieTim Devriese
De mensen die Anthierens de balorige vieren, zijn de mensen die de Anthierensen van vandaag neerslaan
Tim Devriese is socialmediamanager.
De tv-documentaire Niemands meester, niemands knecht frustreert. Dat ligt niet aan het programma over columnist Johan Anthierens, dat een geestig tijdsdocument is van een man, zijn tijd en zijn werk, maar wel aan de figuranten.
Ik heb Anthierens’ tijd niet meegemaakt, maar zijn leven was wel de soundtrack van mijn jeugd. De kleinkunstplaten van mijn ouders, de liefde voor boeken en taal. Mijn moeder leerde me Della Bosiers kennen, mijn vader gaf me het woord ‘zwalpei’ mee – een woord dat Anthierens zelf ook bezigde, zo leerde ik uit een van zijn brieven. Een woord dat overigens niet rijmt op harpij, zoals de verteller in de documentaire denkt. De klemtoon ligt vooraan, niet achteraan. Een zwalp-ei is een bedorven ei, een lege zak, een stommeling.
Ik maak even een ommetje, kom mee, we komen zo wel weer terecht. Laatst liep ik door de stad en belandde ik per toeval op een afspeellijst van Hebreeuwse kleinkunst – ja, zo wuft loop ik door de straten – en die bevatte vooral zangeressen. Esther Ofarim, Yehudit Ravitz, Chava Alberstein. Ze poseerden bruingebrand met uitgeborsteld haar op hun platenhoezen, gekleed in een kaftan, soms een gitaartje erbij.
Ik dacht er niet zoveel bij na, tot ik Niemands meester, niemands knecht zag en ik hem en de zijnen over kleinkunst hoorde praten. Hugo Raspoet, Boudewijn de Groot, Wannes Van de Velde. En ik dacht aan de soundtrack van mijn jeugd, de platen van mijn ouders. Vrouwenstemmen waren een uitzondering. Liesbeth List en Della Bosiers. En die laatste wordt al zeker niet zo ernstig genomen als Wim De Craene of Zjef Vanuytsel. Het waren mannen die zongen en mannen die schreven en mannen die bepaalden wat grappig en goed was. Johan Anthierens, zo zegt Hugo Camps in de documentaire, heeft de column “uit de kleffe sfeer van Het Rijk der Vrouw gesleept”.
De documentaire meandert prachtig tussen journalistieke kritiek en persoonlijke memoires, maar de dames en heren van stand schuiven uit wanneer ze de geest van Anthierens gebruiken om 2021 becommentariëren. Zo mist Caroline Pauwels, rector aan de Vrije Universiteit Brussel, Anthierens omdat hij een dwarsdenker was. Daar hebben we een tekort aan, zegt ze, aan mensen die zich afzetten tegen dat politiek correcte denken. Wat ‘dat’ dan precies is, laat ze in het midden. Wellicht omdat ze het zelf niet weet, omdat het niet bestaat, omdat ze niet ziet dat ‘dat’ politiek correcte denken net kritisch is voor de pensée unique.
Feit is wel dat Doorbraak-uitgever Karl Drabbe het met haar eens is, en dat is niet bepaald een compliment. Ik zou me liever niet geassocieerd willen weten met ‘dwarsdenkers’ die op Doorbraak.be hun zwalpei kwijt kunnen. Ik heb Anthierens natuurlijk niet gekend, maar als ik de documentaire mag geloven, dan had hij zich vast in hoongelach gewenteld en gekeerd in zijn graf bij de accolades van Drabbe en Joachim Pohlmann, de Vlaams-nationalistische onderminister van Cultuur die Anthierens zelfs uit het niets bedankt voor zijn betekenis voor de Vlaamse beweging.
Het is van een trieste ironie dat de mensen die dwarsdenker Anthierens zo ophemelen in de documentaire, omdat hij tegen heilige huisjes en instituten schopte, net de mensen neersabelen die vandaag hetzelfde doen. Ze beseffen niet dat de heilige huisjes niet langer de kerk of de monarchie zijn, maar zijzelf. Zij zijn de te slopen instituten. Witheid, heteroseksualiteit, een binaire visie op gender.
De mensen die Anthierens de balorige vieren – Pohlmann, Drabbe, Mia Doornaert – zijn de mensen die de Anthierensen van vandaag neerslaan met middelmatige argumenten en zoutloos gezeur. Zij zijn niet langer mee met de tijd, zij bepalen niet langer het politieke denken, en in tegenstelling tot mensen als Dalilla Hermans, Melat Nigussie, Bie Vancraeynest, Nozizwe Dube en zoveel anderen dagen zij de gevestigde orde niet uit. Ze belichamen juist dat status quo. Dat frustreert hen zodanig dat ze geen mogelijkheid onbenut laten om dat te uiten.
Zelfs in deze fijne documentaire over een dwarsdenker pur sang. Dat ze de klucht van hun klaagzang niet inzien, is pas echt een bewijs dat we in Vlaanderen Anthierensen missen. Er zijn al figuranten genoeg.