DM ZaptEwoud Ceulemans
De manier waarop Sean Combs zich blijft verbinden aan Biggie Smalls kan danig op de zenuwen werken
Ewoud Ceulemans zet de blik op oneindig. Vandaag: Biggie: I Got a Story to Tell.
Een van de vervelendste neveneffecten van de voortijdige dood van Christopher Wallace, beter bekend als Biggie Smalls of The Notorious B.I.G., is dat zijn collega en vriend Sean ‘Puff Daddy’ Combs nadien de behoefte voelde om hem te eren met ‘I’ll Be Missing You’. De grootste verdienste van die song is dat hij erin slaagt om van ‘Every Breath You Take’ van The Police, toch een zaagnummer, een nog groter zaagnummer te maken.
Combs verdient krediet omdat hij de carrière van Biggie in een stroomversnelling heeft gebracht, maar de manier waarop hij zichzelf blijft verbinden aan Smalls’ erfenis, kan danig op de zenuwen werken. Hij is ook een van de producers en centrale figuren van Biggie: I Got a Story to Tell, een nieuwe Netflix-docu die vooral als hagiografie voor The Notorious B.I.G. dient.
Biggie Smalls, een grote jongen met nog grotere kleren en een nóg groter talent voor rhymes en flows, werd op zijn 24ste doodgeschoten. Zijn eerste album, het omineus getitelde Ready to Die (1994), is een klassieker; zijn tweede plaat, Life After Death (1997), verscheen twee weken na zijn dood. I Got a Story to Tell vertelt, aan de hand van getuigenissen van Combs, Wallaces moeder Voletta en heel wat (jeugd)vrienden als D-Roc, C Gutta en Lil’ Cease, hoe de rapper opgroeide in Brooklyn, crack dealde op Fulton Street – door Biggie zelf herdoopt tot ‘Bad Luck Avenue’ – en zich al rappend opwerkte tot ‘The King of New York’. Alleen kun je je niet van de indruk ontdoen dat Combs en co. de werkelijkheid zo inkleuren dat ze iets té flatterend overkomt voor The Notorious B.I.G.
Zo wordt de hiphopscene in New York in de vroege jaren 90 voorgesteld als een woestenij: de mijlpalen van A Tribe Called Quest, Nas en The Wu-Tang Clan (wier Method Man rapte op Ready to Die) schitteren door afwezigheid. Smalls’ strubbelingen met de arm der wet, ook na zijn doorbraak als rapper – in 1996 werd hij veroordeeld voor het slaan en met de dood bedreigen van een fan – wordt handig vergeten. En de vriendschap en latere rivaliteit met West Coast-rapper Tupac Shakur wordt een anekdote in de marge van Biggies levensverhaal.
Interessanter is moeder Wallace, tegen wie Biggie zei dat ze “niet naar zijn muziek moest luisteren” en die zelf een voorliefde heeft voor “country en western”. Zij herinnert je eraan dat The King of New York in wezen ook maar een gewone jongen was. En producer Easy Mo Bee, verantwoordelijk voor de belangrijkste beats uit Biggies carrière, hadden we graag vaker aan het woord zien komen.
In plaats daarvan moeten we het doen met de grootsprakerige Sean Combs, die zich in zijn eigen productie een glansrol in Smalls’ verhaal aanmeet. Biggie heeft ongetwijfeld een verhaal te vertellen, maar hij doet dat in zijn eigen nummers veel beter dan Sean Combs het ooit zal kunnen doen.
Biggie: I Got a Story to Tell is nu te zien op Netflix.