ColumnMark Elchardus
De lange termijn is overroepen in de politiek
Mark Elchardus is emeritus professor sociologie aan de Vrije Universiteit Brussel (VUB). Zijn bijdrage verschijnt tweewekelijks, afwisselend met Vincent Stuer.
Om de haverklap hoor ik mensen klagen dat politiek en beleid kortzichtig zijn, onvoldoende oog hebben voor de lange termijn. Vroeger was het beter, voegen de klagers daar vaak aan toe. Dat denk ik niet. Ik herinner me in elk geval geen langetermijnplan zoals de Green Deal: een becijferd en, als het van de Europese Unie afhangt, dwingend doel voor de komende dertig jaar.
Beleidsdoelen-op-lange-termijn hebben overigens ook nadelen. Zij beperken de democratie. Wie doelstellingen over de datum van de volgende verkiezingen tilt, doet afbreuk aan de stem van toekomstige generaties. De beleidsruimte van de meerderheden die zij zullen vormen, wordt al op voorhand ingeperkt. Echt democratisch is dat niet. Volgens de voorstanders van dwingende langetermijndoelen, gaat het om een kleine en terechte prijs omdat het nagestreefde doel van o zo groot levensbelang is. Laat dat nu net het argument zijn waarmee voorstanders van autoritaire regimes de democratie al altijd hebben proberen te fnuiken. Wil men per se bindende beleidsdoelen op lange termijn, dan zou men die grondwettelijk kunnen vastleggen, hoewel een grondwet eigenlijk niet dient om macro-economisch of klimaatbeleid te verankeren.
Maar zijn zulke doelen überhaupt een goed idee? Een recent voorbeeld. In 2003 koos de regering Verhofstadt I voor het langetermijnplan om kernenergie af te bouwen. Vandaag wil een andere, eveneens door liberalen geleide regering, de kerncentrales definitief sluiten. Achttien jaar lang werd, zoals gepland, een beleid gevoerd waardoor het verder draaiende houden van een paar centrales vandaag niet meer echt lonend is. Het in 2003 gestelde langetermijndoel werd bereikt. Weliswaar onder omstandigheden die de ver vooruit plannende regering van toen niet heeft voorzien.
Onverwachte ontwikkelingen doen zich altijd voor. Een pandemie, economische schokken, grillig weer, een Rusland dat weer een eigen invloedssfeer wil, een agressieve Poetin… dat soort dingen. En hop, de energieprijzen schieten de hoogte in. Zelfs de groenen ontpoppen zich nu tot fossielofielen. Her en der in Europa stropen ze de mouwen op en vuren steenkool- en gascentrales aan. Misschien lukt het op die manier de energieprijzen in bedwang te houden. Ik betwijfel het. Het loopt uit de hand en in de onoverzichtelijke werkelijkheid duiken dan de meest onverwachte effecten op. Als de energieprijzen stijgen, verslechtert onze concurrentiepositie door de automatische indexaanpassing. Dus krijgen we weer de vraag om indexsprongen te maken of die automatische koppeling bij het huisvuil te zetten. Dat allemaal omdat Verhofstadt I meende een langetermijnvisie te hebben.
Wie visie wil in politiek en beleid, houdt best rekening met de onoverzichtelijkheid van de wereld. Beleid is een riskant dominospel. Je kunt een steen omstoten, maar weet niet waar dat eindigt. Kort op de bal spelen is daarom de boodschap. John Maynard Keynes formuleerde dat brutaler: “Op de lange termijn zijn we allemaal dood”. Hij bedoelde daarmee dat de lange termijn een slechte gids is om de problemen die zich hier en nu stellen aan te pakken: “Economen maken het zich al te gemakkelijk, en maken zich ook overbodig, als ze in bewogen tijden voorspellen dat als de storm is gaan liggen, de zee weer kalm wordt”.
Ik hoor vandaag veel mensen, niet alleen economen, zeggen dat als de klimaattransitie achter de rug zal zijn, de prijzen weer redelijk, Poetin onmachtig, de inflatie onder controle en de index veilig zal zijn. Kortom, achter de verre einder wacht een kalme zee. Misschien, maar wat doen we hier en nu, op deze woelige zee? Van het verleden leren we alvast dat het verstandig is zich doelen op lange termijn te stellen, maar heel onverstandig om deze vast te klikken. Zij moeten elke dag worden herbekeken, bij het opstaan en het slapengaan. We moeten leren leven met voortschrijdend inzicht.
Terwijl vastgeklonken langetermijndoelen niet zelden het pad naar de hel plaveien, valt langetermijndenken uiteraard toe te juichen. Dat denken moet worden gedragen door de instellingen die politiek en beleid stutten, zoals centrale banken, denktanken, de ambtenarij, middenveldorganisaties, en bovenal politieke partijen. Zij zijn de bewakers van de lange termijn. Parlement en regering hebben in een democratie de volgende verkiezing als einder. Zij treden buiten hun mandaat als zij die grens overschrijden en de stem van toekomstige kiezers trivialiseren. Daarom is een versnipperd politiek landschap een probleem. Kleine partijtjes zijn doorgaans te onzeker om de lange termijn voor ogen te houden en een standvastige koers te varen. Die onzekerheid maakt van hen veeleer literaire dan politieke verschijnselen. Het juiste woord wordt belangrijker dan een heldere kijk op de wereld en een juiste beslissing.