ColumnIvo Victoria
De laatste tijd twijfel ik tussen twee opties: lid worden van Extinction Rebellion of opgeven
Ivo Victoria is schrijver van Alles is oké. Hij woont en werkt in Amsterdam. Zijn column verschijnt tweewekelijks.
’s Avonds laat had de elfjarige plots weer in de woonkamer gestaan. Ze moest alsmaar aan de dood denken. De volgende ochtend, bij het ontbijt, vroeg de vijftienjarige zachtjes: “Denken jullie dat ik in 2300 nog leef?” Kortom, de sfeer zat er lekker in ten huize Victoria. Mijn vrouw keek me aan. Een blik die ouderlijke verstandhouding veinsde, op een charmant-samenzweerderige manier, maar waarmee ze eigenlijk bedoelde: zeg jíj nu eens iets.
Maar ik las de krant, dus ik zat er zelf ook niet best bij. Groot op de voorpagina het nieuws dat de aarde volgend jaar al ‘de magische grens’ van anderhalve graad opwarming zal doorbreken en niet ‘pas’ in 2030. Laat het maar aan de mensheid over om over haar eigen ondergang te berichten alsof het een spannende sportwedstrijd betreft. Waar blijft die liveblog over de klimaatramp?
“Een schokmoment voor de wereld” ging het artikel vrolijk door. Dat is natuurlijk flauwekul. Vrijwel niemand is nog geschokt, dat is juist het probleem. Ik schudde het hoofd. (“Wat?” riep de vijftienjarige. “Ben ik in 2300 al dood?” “Maar schattebout toch!” riep mijn vrouw haastig. “Dan ben je nog maar 93!”) De laatste tijd twijfel ik, wat het klimaat betreft, tussen twee opties. Eén: lid worden van Extinction Rebellion. Twee: opgeven. We zijn te laat – ik laat de gedachte nog maar sinds kort toe, hetgeen in feite naïef is in verhouding tot het bewijsmateriaal.
Cheer up, Victoria, en ontkurk de champagne! In Zweden zijn zeldzame aardmetalen gevonden die de energietransitie tot een fluitje van een cent maken. Gaat natuurlijk wel ten koste van een inheemse bevolking met een oeroude geschiedenis en een zeldzame cultuur, de Sami heten ze deze keer. Maar goed, met dat bijltje hebben we al eerder gehakt; laat het ontginnen een verschroeiende aanvang nemen!
De illusie van de lucratieve easy way out. Ze blijkt, in tegenstelling tot onze planeet, onverwoestbaar. Uiteindelijk is het een gebrek aan fantasie. Een weeffout in ons voorstellingsvermogen die ervoor zorgt dat we wel dystopische boeken en films kunnen maken, maar toch niet wérkelijk beseffen wat het betekent totdat het dak eraf waait, of het land verzuipt, in water en vluchtelingenstromen. Zoals niemand in Oekraïne tot voor kort werkelijk kon weten wat het betekent om uitgemoord te worden, ook niet wanneer ze Schindler’s List hadden gekeken.
Daar komt bij dat zelfs verstandige mensen – vorige week nog Maarten van Rossem – dingen blijven zeggen als: straks, wanneer de nood écht aan de man is, zal je zien dat we “heel inventief” worden. Bullshit, grenzend aan medeplichtigheid.
Ik herinner me nog goed de ontreddering op het gelaat van mijn ouders toen ik als elfjarige vroeg waarom iedereen dood moest gaan. Ze hadden er geen antwoord op. Als vader weet ik nu dat het meestal volstaat om een knuffel te geven, te zeggen dat je het zelf ook zwaar klote vindt. Dus ik sloeg de krant dicht en zei: “Natúúrlijk leven jullie nog in 2300!” En was blij dat ze niet doorvroegen over, bijvoorbeeld, de staat van de wereld waarin ze dat zullen moeten doen.