OpinieMeghan Markle
De integrale opiniebijdrage van Meghan Markle: ‘Gedeeld verdriet brengt beterschap’
Meghan Markle, hertogin van Sussex. De auteur is moeder, feministe en activiste.
Die ochtend in juli was heel gewoon begonnen. Ontbijt maken, de honden eten geven, vitamines slikken. Die verdwenen sok vinden. Het kleurpotlood oprapen dat onder de tafel was gerold. Mijn haar in een paardenstaart leggen voor ik mijn zoontje uit zijn wieg nam.
Ik had net zijn luier ververst, toen ik een hevige kramp voelde. Ik zakte neer op de vloer, met hem in mijn armen. Ik neuriede een wiegelied om ons allebei te sussen, een vrolijk melodietje in schril contrast met mijn gevoel dat er iets fout was. Terwijl ik mijn eerstgeboren kind vastklampte, wist ik dat ik mijn tweede aan het verliezen was.
Uren later lag ik in een ziekenhuisbed. Ik hield de hand van mijn man vast, voelde hoe klam die was en kuste zijn knokels, nat van zijn tranen en de mijne. Ik staarde naar de kille witte muur en vroeg me af hoe wij konden genezen.
Ik herinnerde mij een voorval van vorig jaar, toen Harry en ik net een lange rondreis door Zuid-Afrika achter de rug hadden. Ik gaf ons zoontje borstvoeding en ik was uitgeput. Maar ik probeerde me sterk te houden onder de aandacht van de media.
‘Alles oké?’, vroeg een journalist. Toen antwoordde ik eerlijk, zonder te weten dat mijn woorden weerklank zouden vinden bij zoveel mensen – jonge en oudere moeders, iedereen die op zijn of haar eigen manier in stilte had geleden. Mijn spontane antwoord leek hen de toelating te geven om hun waarheid te vertellen. Maar wat mij het meeste hielp, was niet mijn eerlijke antwoord maar de vraag zelf. “Dank je voor die vraag”, zei ik. “Niet veel mensen vragen me of alles oké is.”
Terwijl ik in mijn ziekenhuisbed lag en zag hoe het hart van mijn echtgenoot brak terwijl ik de scherven van dat van mij bij elkaar probeerde te houden, zag ik in dat de enige manier waarop het herstel kan beginnen is door eerst te vragen: ‘Alles oké?’
Is alles oké? Dit jaar heeft zoveel mensen op een breekpunt gebracht. Iedereen is in 2020 geplaagd door verlies en verdriet. Het is moeilijk geweest en afmattend. Allemaal hebben we de verhalen gehoord: een vrouw begint een doodgewone dag en krijgt een telefoontje dat haar bejaarde moeder aan Covid-19 overleden is. Een man voelt zich niet echt kiplekker bij het opstaan, een beetje moe maar niets ergs. Dan test hij positief op het coronavirus en enkele weken later is hij dood, zoals honderdduizenden anderen.
Een jonge vrouw, Breonna Taylor, gaat zoals elke avond naar bed maar zal de volgende ochtend niet meer zien, omdat een politie-inval helemaal fout loopt. George Floyd loopt een winkel uit en weet niet dat hij straks zijn laatste adem zal uitblazen onder het gewicht van iemands knie, en dat hij in die laatste ogenblikken om zijn moeder zal roepen. Vreedzame protesten draaien uit op geweld. Gezondheid slaat snel om in ziekte. Gemeenschappen raken verdeeld.
Op de koop toe lijken we het niet meer eens te zijn over wat waar is. We twisten niet alleen over meningen of feiten maar zelfs over de feitelijkheid van feiten. Is de wetenschap waar? Is de verkiezing gewonnen of verloren? Wat is de waarde van een compromis?
Die polarisatie en het sociale isolement dat deze pandemie ons oplegt, geven ons meer dan ooit het gevoel alleen te zijn.
Toen ik amper twintig was, zat ik in een taxi die zich door de drukte van Manhattan haastte. Ik keek door het raampje en zag een vrouw staan telefoneren terwijl de tranen over haar wangen rolden. Ze stond op het voetpad, in het oog van iedereen, op dat heel intieme moment. De stad was nieuw voor mij en ik vroeg de chauffeur of we niet konden stoppen en kijken of die vrouw hulp nodig had.
Hij legde uit dat het privéleven van New Yorkers openbaar is. “Wij beminnen in de stad, wij huilen in de stad, iedereen mag onze emoties en onze verhalen zien”, zei hij. “Maak je geen zorgen, iemand op die straathoek zal haar wel vragen of alles oké is.”
Zoveel jaren later, geïsoleerd en in lockdown, rouwend om het verlies van een kind, het verlies van het geloof van mijn land in wat waar is, denk ik aan die vrouw in New York. Wat als niemand gestopt is? Wat als niemand haar verdriet heeft gezien? Wat als niemand heeft geholpen?
Ik wou dat ik terug kon en de chauffeur kon doen stoppen. Dit, besef ik, is het gevaar van een isolement waarin je trieste of bange of mooie momenten alleen moet beleven. Niemand blijft staan en vraagt: “Alles oké?”
Een kind verliezen brengt haast ondragelijk leed met zich mee. Veel mensen kennen dat, weinig mensen praten erover. In de pijn van ons verlies hebben mijn man en ik geleerd dat in een kamer met honderd vrouwen, tien tot twintig een miskraam hebben gehad. Maar ondanks de schokkende alledaagsheid van het verdriet blijft het gesprek taboe. We schamen ons zonder reden en houden zo de cyclus van eenzaam rouwen in stand.
Sommige vrouwen hebben moedig hun verhalen gedeeld. Zij hebben de deur geopend in de wetenschap dat als één iemand de waarheid spreekt, wij allen de ruimte krijgen hetzelfde te doen. We hebben gemerkt dat als iemand ons vraagt of alles oké is, en als we echt met open hart en een open geest naar het antwoord luisteren, de last van het leed wordt verlicht – voor ieder van ons. De uitnodiging om onze pijn te delen, is de eerste stap naar herstel.
Deze Thanksgiving zal anders zijn dan alle vorige. We zullen hem vieren zonder de mensen van wie we houden, misschien alleen, ziek, bang, verdeeld. We zullen misschien moeite hebben om iets te bedenken om dankbaar voor te zijn. Maar we kunnen ons ook voornemen om anderen te vragen: “Alles oké?” En hoe erg we ook van mening kunnen verschillen of hoe ver we ook fysiek van elkaar verwijderd zijn, in feite zijn we meer dan ooit verbonden door alles wat we in dit jaar individueel en samen hebben doorgemaakt.
We leren leven met een nieuw normaal waarin maskers de gezichten verbergen, maar dat dwingt ons om elkaar in de ogen te kijken – ogen die soms warm zijn en soms gevuld met tranen. Voor het eerst in lange tijd zien we elkaar weer echt.
Alles oké?
Alles komt goed.
© 2020 The New York Times Company