Opinie
De hoofddoek toestaan op school? Ja, maar niet zonder meer
Dick Wursten is protestants predikant in Antwerpen en inspecteur-pedagogisch adviseur voor het protestants-evangelische godsdienstonderwijs in Vlaanderen.
Is het hoofddoekendebat terug van nooit weggeweest? Je moet de gelegenheid aangrijpen om nu eens écht over het onderwerp in gesprek te gaan. Die hoofddoeken zijn niet het einde van de wereld ('#Soumission'), onschuldig zijn ze evenmin. En – inderdaad – van het een komt het ander. Als je hoofddoeken toestaat op school, en je wilt niet discrimineren, wat doe je dan met al die andere ‘expressievormen van een diepgevoelde overtuiging’ (om een koepelterm te gebruiken die in de juridische wereld de discriminatie tussen religieuze en andere levensfilosofieën probeert te omzeilen)?
Dat de heer De Wever in zijn tweet van gister het vergiet uit de keukenkast haalde, is in elk geval niét naast de kwestie. Het pastafarisme lijkt me maatschappelijk gezien niet de meest significante stroming, maar waarom zouden hipsters die hun hoodie willen ophouden, of hard-core metalfans die hun doodskoptatoeages willen tonen, of die-hard christenen die het lichaam van een bijna dode en half ontblote Christus aan het kruis perse op hun T-shirt willen hebben, dit nu ook niet de klasgroep mogen binnenbrengen? Zij zijn zoals zij zijn. Dat hoort bij hun identiteit, verzekeren ze. Het is hier alles of niets. Ik ben van nature een voorstander van alles, want niets is zo kaal. Maar laten we dan ook het gesprek aangaan als anderen verbaasd zijn, of geërgerd, of geschokt. Vrijblijvendheid en onverschilligheid zijn hier de dood in de pot.
Ik sluit me aan bij de leer van het vliegend spaghettimonster en stuur mijn kinderen naar school met een vergiet op hun hoofd. Gelijke behandeling voor elke overtuiging. #soumission https://t.co/fYeXVlQPIv
— Bart De Wever (@Bart_DeWever) 28 februari 2018
Om te beginnen over de hoofddoek.
Waarom is een kledingvoorschrift eigenlijk zo belangrijk voor veel moslims? Dat lijkt me de eerste vraag. Het antwoord is in de hele islamitische wereld gelijklopend: enerzijds wil het de de zedigheid van de vrouw bewaken. Wie dit te paternalistisch vindt, mag het ook modern individualistisch herformuleren: ‘het borgt de fysieke integriteit van de vrouw’. Anderzijds zorgt dit kledingvoorschrift ervoor dat moslim-vrouwen zich uiterlijk onderscheiden van niet-moslimvrouwen (Soera 33:59). Via specifieke kledingvoorschriften kun je beter onderscheid maken tussen 'de onzen' en 'de anderen'. Hetzelfde geldt trouwens ook voor spijswetten. Beiden werken het groepsdenken in de hand. Het hoofddoekgebod (ook als het minimaal wordt geïnterpreteerd) creëert een wij-zij gevoel.
Die twee impliciete boodschappen die in elk kledingvoorschrift voor een vrouw zitten, kun je als school niet zomaar negeren. Er zit een waardeoordeel in over hoe een 'zedige vrouw' zich en publique hoort te kleden, en het installeert een 'groepsgevoel’ op grond van uiterlijke kenmerken. Wie de ban op de hoofddoek op school wil opheffen, moet tegelijk tegengas geven tegen dat paternalistische oordeel over de vrouw en tegenwicht bieden voor de segregerende effecten die het heeft, anders nemen ze hun eigen waarden niet serieus.
Hoe zou je dat kunnen doen? Ik doe een voorstel. Ik hoop dat u even met mij wil meedenken. Vanuit haar pedagogisch project zal een school leerlingen die geneigd zijn - om welke reden dan ook - in een eigen groep te blijven hangen, uitnodigen (niet dwingen natuurlijk, dat werkt toch niet) de grenzen van de groep (het 'wij') te verbreden om samen met de andere leerlingen een 'nieuw wij' te vormen. Binnen dat nieuwe 'wij' worden de levensbeschouwelijke verschillen niet weggestoken, maar juist zichtbaar gemaakt en besproken, zeker als dat tot spanningen leidt. Dat geldt dus ook voor levensbeschouwelijke tekenen. Een inclusieve school accepteert die als een facet van hoe iemand zichzelf ziet. Tegelijk zal ze niet toestaan dat het religieuze identiteitskenmerk alle andere aspecten van de persoonlijkheid zou opslorpen en tot groepsvorming zou leiden.
Als je dat toestaat, speel je de visie van fundamentalisten in de kaart. Die zouden dat namelijk maar al te graag willen. Die leven van segregatie. Zo is de mens-visie van de officiële scholen in België niet. Integendeel. Actief pluralisme, kent u de term nog, is precies het tegenovergestelde van groepsdenken. Door de hoofddoek op deze wijze te accepteren, relativeer je de hoofddoekenkwestie tot wat ze is: een aspect van het leven van moslim-meisjes in een samenleving die zeer divers en complex is, meer niet. Hiermee is alvast een angel uit het debat gehaald.
Maar helemaal tevreden ben ik nog niet. Ik vind dat er nog iets moet gebeuren. De hoofddoekplicht geldt enkel buitenshuis, op straat zal ik maar zeggen. Daar hoort de school niet bij. Dat is een 'besloten ruimte' met een eigen gezagsstructuur en gedragscode. De school mag beleefd worden als een onderdeel van de leefwereld, niet van de buitenwereld. Dus, bezorgde ouders, uw dochter kan hier zichzelf zijn, mag zich hier thuis voelen. Ze mag de hoofddoek ophouden als ze dat wil, natuurlijk, maar ze mag die ook afdoen, net als thuis, als ze dat wil natuurlijk. Ze is vrij.
Terug naar de tweet van Bart De Wever. Wat geldt voor moslims, geldt ook voor alle andere diepgevoelde overtuigingen die een uiterlijke manifestatie oproepen. Dus voortaan mag ook de hipster met z'n hoodie, de christen met z'n kruis en de pastafari met z'n spaghettipan op school verschijnen. Je mag die opdoen/aandoen, maar - ik trek de bovenstaande strategie door - je mag het ook laten, net als thuis. Er is geen dwang.
Reflectie van de leerling op hoe zulke levensbeschouwelijke uitingen invloed hebben op de groep, is echter wel onvermijdelijk. Er zal rekenschap gegeven moeten worden, uitleg, en bij wrijving zal er ook naar 'common ground' gezocht moeten worden. De individuele leerling en de groep zullen dus een leerproces doormaken waarin ze het leven in een hyperdiverse samenleving oefenen, de rijkdom ervan leren beseffen, maar ook de noodzaak van regels en afspraken.
Maar ik voorspel dat het weinig problemen zal opleveren. Want wie zich deel voelt van een gezamenlijk project, een ‘nieuw wij’, zal snel bereid zijn tot 'geven en nemen', wederzijds.