ColumnDe megastad
De digitale nomaden drijven de prijzen flink op in Mexico-Stad
Metropolen bieden een groeiend deel van de wereldbevolking onderdak. Hoe houden de mensen het daar leefbaar? Correspondenten doen wekelijks verslag vanuit hun eigen megastad. Deze week: Jan-Albert Hootsen in Mexico.
Een maand of twee geleden schreef een argeloze Amerikaanse op Twitter dat Mexico-Stad voor het werken op afstand een geweldige standplaats is. De stad is ‘werkelijk magisch’, vond ze, met een foto van een schilderachtig steegje met planten erbij.
Op het eerste gezicht leek het goede reclame voor de hoofdstad, maar daar dachten veel Chilangos, zoals de inwoners van Mexico-Stad worden genoemd, anders over. De tweet kwam haar op duizenden woedende reacties te staan, omdat ze medeverantwoordelijk zou zijn voor de explosie van de huurprijzen in de stad.
Die reacties waren wellicht overtrokken, maar er zit een kern van waarheid in: huren wordt in Mexico-Stad, net als in de rest van de wereld, steeds duurder. Dat hebben mijn vriendin en ik de afgelopen maanden gemerkt toen we op zoek gingen naar een nieuw appartement.
Mexico-Stad, een van de mooiste en modernste steden in Latijns-Amerika, is sinds een jaar of twintig onderhevig aan gentrificatie. Met name de wijken rond het centrum, Condesa, Roma en Polanco voorop, beginnen steeds meer te lijken op Williamsburg of SoHo in New York, met hun chique straatjes, dure winkels en hippe cafeetjes. Gefortuneerde (meestal witte) Mexicanen mengen zich hier met buitenlandse toeristen op terrasjes, waar om de haverklap professionele hondenuitlaters met vijftien honden aan de riem langslopen.
Steeds vaker zijn die buitenlanders ‘digitale nomaden’ met goedbetaald werk in de creatieve sector, dat ze overal ter wereld via internet kunnen doen. Mexico-Stad lijkt een ideale (tijdelijke) standplaats: bijna het hele jaar zonnig lenteweer, het internet is goed, een flink deel van de binnenstad doet qua comfort en keuzevrijheid niet onder voor pakweg Madrid, Rotterdam of Vancouver, maar voor minder dan de helft van de prijs.
De toestroom van jonge, kapitaalkrachtige buitenlanders die hier voor minder dan een jaar neerstrijken, heeft een schaduwkant: in de mooie wijken schieten daardoor de huren de stratosfeer in: zo’n 70 procent van de Chilangos kan de gemiddelde huur in hun eigen stad niet meer betalen. Bovendien is de vraag naar mooie appartementen en huizen zó gestegen, dat er in gewilde wijken vooral peperdure, luxueuze gebouwen uit de grond worden gestampt, of monsterachtige, glimmende torens die een permanente schaduw werpen over pittoreske koloniale buurtjes.
Het maakte het zoeken naar een nieuw appartement aanvankelijk tot een teleurstelling. Wij dachten voor minder dan 15.000 pesos per maand, zo’n 700 euro, een mooie ruime plek te kunnen vinden net buiten het centrum. Dat bleek een naïeve onderschatting.
Bovenop de gestegen huurprijzen bleken veel huiseigenaren de eisen flink te hebben aangescherpt. Wie nu iets leuks wil huren, moet eigenlijk iemand kennen met onroerend goed in bezit in Mexico-Stad die garant wil staan. En de gebruikelijke maand borg gaat inmiddels veelal gepaard met extra kosten, soms tot wel rond de 1.000 euro. In een stad waar de gemiddelde inwoner het met 300 euro per maand moet doen, is dat onbetaalbaar.
Wij hadden geluk. Dankzij de familie van mijn vriendin vonden we snel iemand die garant kon staan. Met ons dubbele en voor Chilango-begrippen goede inkomen hadden we redelijk wat te kiezen. Het werd een fijn en redelijk ruim appartement in Del Valle Norte, een mooie, levendige wijk. De vraag is wel of het de volgende keer net zo makkelijk wordt, of dat ook wij noodgedwongen goedkopere oorden moeten zoeken.