AnalyseCoronacrisis
De coronacrisis geneest de Vlaming van de illusie dat hij anders of beter bestuurd wordt dan de andere Belgen
De coronacrisis geneest de Vlaming van de illusie dat hij anders of beter bestuurd wordt dan de andere Belgen. Verbetering ligt niet voor de hand. Hoofdredacteur Bart Eeckhout analyseert de politieke week.
Laten we zorgen dat het systeem van contact-tracing werkt tegen de derde golf.” De Antwerpse spoedarts Jan Stroobants bedoelde zijn opmerking, donderdagochtend in De Ochtend op Radio 1, niet eens cynisch. Maar wij waren wellicht niet de enigen die de zucht van frustratie erbij hoorden. Het coronavirus heeft de stad en provincie Antwerpen inmiddels weer in de klauwen. De rest van het land kan alleen maar hopen dat de verstrengde maatregelen de tweede golf bijtijds afremmen.
Dit had anders kunnen en moeten lopen. Op de radio vatte dokter Stroobants de pijnpunten nog eens samen: te weinig, te laat en te inefficiënte testen, falende contactopsporing en te weinig controle op de isolatie van wie besmet is. Testen, opsporen, isoleren: al maandenlang wordt alom beklemtoond dat dat de sluitstenen zijn van elk succesvol coronabeleid.
Binnen Europa is de stad Antwerpen momenteel een van de snelst groeiende besmettingshaarden. Hoe frustrerend makkelijk dat had vermeden kunnen worden, bleek uit een interview met Antwerps provinciegouverneur Cathy Berx in deze krant. Een cricketwedstrijd, nauwe contacten in de joodse gemeenschap, een paar Marokkaanse huwelijksfeesten, een besmette shishabar: ziedaar de vonken die intussen de hele stad in lichterlaaie hebben gezet.
De contactopsporing om die bronnen te blussen kwam te laat op gang. In Terzake was te zien hoe dokters dan maar zelf aan het speuren waren gegaan met een versleuteld WhatsApp-groepje. Van de Vlaamse overheid geen spoor.
Regelrechte blamage
Het Antwerpse drama is een regelrechte blamage voor de Vlaamse regering. “Ik zeg u, vanuit deze positie, op 11 mei zullen wij de tracingcapaciteit hebben die nodig is”, zwoer minister-president Jan Jambon op 29 april in het Vlaams Parlement. Drie maanden later blijkt dat dat engagement niet waargemaakt is – met ernstig gevolg.
Bij zijn getuigenis in de commissie die het coronabeleid onderzoekt, liet de meerderheid bevoegd minister Wouter Beke (CD&V) gemakkelijk lopen. Nog maar twee weken geleden verzochten coalitiegenoten Open Vld en N-VA de minister om “als een kapitein op de brug van het schip” Vlaanderen veilig door de tweede golf te loodsen. Het besef dat die golf toen al aan het rollen was, was nog niet doorgedrongen.
Dat Beke steun blijft genieten, heeft hij mede te danken aan een politieke deal. In het complexe Belgische politieke spel is CD&V een waardevolle bondgenoot voor N-VA. Sinds CD&V zich weer strategisch op de lijn van
N-VA gezet heeft, passen de Vlaams-nationalisten hun interne soldateneed ook – zolang mogelijk – toe op de christendemocratische bondgenoot: laat geen gevallen strijder achter.
Niet dat een ministeriële exit iets oplost. De Vlaamse introspectie moet dieper gaan. Voor de almaar autonomer wordende Vlaamse overheid is de coronacrisis een eerste serieuze test. Die is compleet mislukt.
Dat is pijnlijk. Decennialang hebben politici, leidende ambtenaren en een generatie bevriende opiniemakers en journalisten de gedachte gevoed dat de burger beter bestuurd en bediend zou worden vanuit Vlaanderen. Die overtuiging blijkt nu meer op nationalistische emotie dan op feiten gebaseerd te zijn.
Bestuurlijk falen
Tekenend voor die hovaardigheid is de foute verdraaiing van het beroemde citaat van Gaston Geens (CVP), begin jaren tachtig de allereerste Vlaamse minister-president: ‘Wat we zelf doen, doen we beter.’ Dat heeft Geens nooit gezegd. Wel zei hij: “Wij zullen moeten bewijzen dat wij wat we zelf doen, beter doen.” Dat bewijs blijkt nu dus te ontbreken.
Net als met Antwerpen is ook schadenfreude met Vlaanderen ongepast. Wallonië heeft in deze epidemie het voordeel van de lagere bevolkingsdichtheid, maar het beleid is er niet beter of slechter. Brussel had tegenover Antwerpen het ‘geluk’ van een paar weken tijd extra. Die tijd is intussen verkwanseld. De kans is aanzienlijk dat ook de hoofdstad straks bloedrood kleurt. Mede omdat ook het federale niveau alweer steken laat vallen, bijvoorbeeld over het massaal testen.
Dit bestuurlijke falen is dus niet dat van deze of gene stad of regio. Het is veeleer dat van een administratieve ideologie. In het zog van het verharde economische (neo)liberalisme van de jaren tachtig woei de wind van het zogenaamde ‘New Public Management’ de overheid binnen. De staat moest zich slanker en efficiënter organiseren, zoals een privébedrijf. Beleidsdepartementen werden ‘verzelfstandigd’: ze kregen een eigen baas, een eigen budget en eigen doelstellingen.
De hele Vlaamse overheid is op dat model gebouwd. Het Agentschap Zorg, dat in deze crisis danig onder vuur ligt, is een typisch product van dat model. Het toont – helaas tegen een tragische prijs - de grote zwakte van het New Public Management aan: in plaats van één grote staatsmoloch is nu een krans aan minimolochjes gecreëerd.
Dit los je niet in een handomdraai op. Zelfs niet met een staatshervorming, hoewel dat de komende weken ongetwijfeld beweerd zal worden. Juist nu onderhandelen Bart De Wever (N-VA) en Paul Magnette (PS) immers over een federale regering, inclusief toekomstige staatshervorming. Een hervorming van het gezondheidsbeleid staat in de sterren geschreven. De deal zou zijn om de financiering van de sociale zekerheid federaal te houden en het gezondheidsbeleid volledig naar de gemeenschappen te sturen.
Scepsis
In theorie is dat zelfs geen dwaas idee. Het bureaugevecht om bevoegdheden tussen federaal, deelstaat- en zelfs lokaal niveau is een rode draad doorheen deze Belgische crisis. Het maakt het grote verschil met het veel keuriger gefederaliseerde Duitsland, dat de coronazaakjes ook beter op orde heeft.
Toch blijft scepsis op z’n plaats. Als zo’n operatie doorgaat, betekent dat een bevestiging voor het beleidssysteem dat zo gefaald heeft. In Franstalig België wordt die machinerie door de PS bestuurd, in de Vlaamse welzijnswereld is dat de CD&V-zuil. Behalve minister Beke dragen bijvoorbeeld ook andere hoofdrolspelers als de leidende ambtenaren Karine Moykens (Welzijn) en Dirk Dewolf (Agentschap Zorg) of Margot Cloet (Zorgnet-Icuro) dat etiket.
Even leken de zuilgenoten tegen elkaar op te gaan staan, maar intussen zit de christendemocratische bek allang weer in de pluimen. Logisch, want ook deze crisis lijkt alweer een uitdaging te worden om nog meer macht te verwerven en onderling te verdelen.