EssayJonathan Holslag
De autoritaire landen klitten hoe langer hoe meer samen, en wel om deze reden
Jonathan Holslag doceert aan de Vrije Universiteit Brussel (VUB). Hij is de auteur van Van muur tot muur: de wereldpolitiek sinds 1989. Elke maand schrijft hij een essay voor De Morgen.
Tot vorig jaar leek het alsof de macht onophoudelijk verschoof van het overmoedige Westen naar de ambitieuze autoritaire landen in het Oosten. Die overmoed heeft het Westen nog niet geheel verlaten, maar dit jaar werd duidelijk dat ook de autoritaire landen er niet van gespaard blijven.
Het Rusland van Vladimir Poetin bijt zijn tanden stuk op Oekraïne. Het China van Xi Jinping wordt geconfronteerd met de weerslag van een beleid waarbij schone schijn lange tijd primeerde op de gezondheid van de burgers. Het Turkije van Recep Tayyip Erdoğan bedelt zowat de halve wereld af op zoek naar middelen om de gaten in de schatkist te dichten. Het Iran van Ali Khamenei zit eveneens gevangen tussen geopolitieke ambitie en economische beperkingen. Het jaar 2022 was in dat opzicht een kantelpunt, maar het is moeilijk te voorspellen in welke richting de machtsbalans verder zal overhellen.
Eén man, onvoorstelbare problemen
De invasie in Oekraïne is een tragisch voorbeeld van het grootste risico van alleenheerschappij: één man kan een heel land in onvoorstelbare problemen brengen. Sinds 2000 was Rusland aardig op weg om opnieuw een geduchte regionale macht te worden. Het verdiende goed aan Europa, liet de middenklasse zich gezapig nestelen in stabiliteit en welvaart, sloot partnerschappen in het Oosten af en bouwde voldoende militaire afschrikking op om aartsvijand Amerika op afstand te houden. In 2014 nam het de Krim in, zonder al te grote gevolgen. En toch bleef Poetin onverzadigbaar. De Krim was niet genoeg. Groot was de verbazing, ook bij mij, toen begin dit jaar bleek dat hij daadwerkelijk heel Oekraïne wilde inlijven. Nog groter was de verbazing toen het Russische leger de ene na de andere blunder opstapelde.
De Amerikaanse strateeg William Fuller legde in Strategy and Power in Russia, 1600-1914 , een boeiend boek uit 1992, uit hoe Rusland doorheen de geschiedenis van achterlijkheid een militair voordeel wist te realiseren: de bereidheid om te ploeteren, risico’s te nemen, te bluffen, maar ondanks dat alles de vijand zodanig te degouteren en te demoraliseren dat hij het zou opgeven.
Ik moet vaak aan die observatie denken. De strijd is nog niet gestreden. Vorige maand alleen al kwamen er 300.000 intern ontheemden bij (mensen die binnen de eigen landsgrenzen op de vlucht zijn, red.) en vluchtten 200.000 Oekraïners naar Europa. Bijna de helft van de energienetwerken in het land is beschadigd en ruim een derde van de drinkwatervoorzieningen, vooral in de grote steden. Zoals vaak in de geschiedenis maakt Rusland van de winter een gruwelijk wapen.
De indrukwekkende Oekraïense terreinwinst van de voorbije maanden vertraagt. Oekraïne slaagt erin om doelen diep in Rusland te treffen, maar Rusland vuurt elke dag nog steeds tienduizenden projectielen af, verstevigt zijn stellingen en voert almaar meer nieuwe rekruten naar het terrein.
Het blijft moeilijk om in te schatten hoelang Rusland hiermee kan doorgaan. Er zouden nog voor een half jaar aan artillerieprojectielen in reserve liggen en de huidige productie dekt ongeveer een derde van het dagelijkse ‘verbruik’ van zware munitie. Het heeft meer dan de helft van zijn belangrijke raketten afgevuurd, maar heeft nog altijd duizenden oudere en minder geschikte types in de arsenalen. Ook de economische middelen zijn nog niet uitgeput. De roebel houdt zeer goed stand en Moskou beschikt over ongeveer 220 miljard dollar aan beschikbare reserves goud en buitenlandse deviezen.
De meeste Russen zitten behaaglijk warm in hun appartementen; Oekraïne wordt verder aan frut geschoten. En Rusland kan het wellicht nog wel een jaar of langer uitzingen. Desalniettemin zal de oorlog Rusland verzwakken. Als er ooit een akkoord komt, zal het militair uitgeput en politiek verzwakt zijn, en economisch gedoemd om grondstoffen aan lage prijzen te verpatsen aan Azië.
En werkelijk alles is mogelijk. De gezondheid van president Poetin blijft een vraagteken en achter zijn rug wetten machthebbers hun messen. We zijn nog niet van Rusland af. Een zwak en onstabiel Rusland, boven op de uitdaging van de heropbouw van Oekraïne, zal een gigantische opgave vormen voor de Europese Unie.
China: idem
Hetzelfde geldt voor China. Lange tijd leek China een baken van stabiliteit en groei in de wereldeconomie. Dat is definitief voorbij. China heeft de voorbije decennia nagelaten de grote structurele problemen in de economie aan te pakken: de exportafhankelijkheid, de overcapaciteit, een geldverkwistende innovatiepolitiek en de relatieve zwakte van de binnenlandse markt.
Daarbovenop kwam de covidpandemie. In de aanpak daarvan was men meer bekommerd om het aanzien van de Communistische Partij dan om de gezondheid van de burgers. Dat bleek al in de eerste weken, toen nieuws over het virus werd gecensureerd. Daarna wilde China tonen dat het superieur was aan het Westen met de zerocovidaanpak en met het ontwikkelen van Sinovac. Maar dat vaccin werkt nog altijd minder goed dan de westerse varianten. Na grootschalige onrust werd deze week ook de stekker uit zero covid getrokken.
De Chinezen zijn dus twee jaar lang belaagd geweest met lockdowns, dagelijkse tests en enorme beperkingen inzake hun mobiliteit om de komende maanden alsnog een onvermijdelijke brandhaard van besmettingen, hospitalisaties en doden te moeten beleven. Chinese deskundigen van de Fudan-universiteit stellen dat het afbouwen van zero covid zal leiden tot miljoenen zieken en ruim een miljoen vroegtijdige overlijdens. China heeft 4 hospitaalbedden per 1.000 inwoners en 3,6 intensievezorgbedden per 100.000 inwoners. Dat is te weinig, zo concludeerde ook het Chinese Centrum voor Ziektecontrole (CDC). Peking zal de schade proberen te beperken met het soort accordeonmaatregelen zoals wij die ook kenden en met nieuwe geneesmiddelen als neusverstuivers. Maar de winter zou weleens lang kunnen worden in China.
Meer fundamenteel heeft de covidpandemie het economische onevenwicht in China alleen maar groter gemaakt. De voorbije jaren is opnieuw massaal geïnvesteerd in de capaciteit van de uitvoergerichte industrie, terwijl de binnenlandse vraag en de daarvan afhankelijke diensten, zoals de detailhandel en telecom, klappen kregen. De Chinezen zullen zich een weg uit hun groeivertraging moeten dumpen.
Reddingsboei
Maar de Chinezen zouden de Chinezen niet zijn als zij daarin geen kans zagen. Met het geld dat Peking aan de dumping, vooral in rijke Europese landen, verdient, werpt het een reddingsboei naar andere autoritaire regimes.
Turkije is een van die landen. Het heeft voor miljarden aan kredieten verkregen in China. Aan de ene kant is het land afhankelijk van goedkoop Russisch gas, aan de andere kant van buitenlandse kredieten uit het Oosten. De Turken zijn de voorbije jaren meer dan 20 procent van hun koopkracht kwijtgeraakt en de jongerenwerkloosheid is schrikbarend: 25 procent. De buitenlandse schuld loopt snel op. Hoewel Erdoğan moet bezuinigen op zijn defensie-uitgaven stort hij het land in een nieuwe campagne in Syrië en voert hij de druk op Cyprus en Griekenland op.
China haalt de banden aan met alle landen in de regio, terwijl vele landen in het Midden-Oosten slapend rijk worden door energie tegen hoge prijzen aan Europa te verkopen. Ook Iran ontving ook dit jaar miljarden dollars aan Chinees krediet. De demonstraties en de economische puinhoop die het land is weerhouden Peking er niet van om met Teheran samen te werken. Tijdens het bezoek van Xi Jinping aan Saudi-Arabië deze week werd voor bijna 30 miljard dollar aan zakelijke akkoorden getekend. De hartelijke ontmoeting tussen Xi en kroonprins Mohammad bin Salman staat in schril contrast met het ijzige onderhoud van Bin Salman en Amerikaans president Biden eerder dit jaar.
De autoritaire landen klitten steeds meer samen. Deels is dat omdat ze niets van het Westen moeten hebben. De Verenigde Staten vertrouwen ze niet meer en worden door hun economisch nationalisme sowieso minder lucratief. Europa is voor die landen als een oude, makke melkkoe die zich gewillig de laatste druppels laat uitknijpen.
Maar hun samenwerking wordt ook aangedreven door economische noodzaak en groeiende interne onzekerheid. Het Westen wordt verfoeid en gewantrouwd, maar de macht om weerwerk te bieden groeit minder snel, waardoor de dictators meer samen moeten optrekken. 2022 was een kantelpunt en de spanningen in de wereld zullen snel blijven oplopen.