ColumnHugo Camps
De abdicatie van een normaal tv-seizoen was deze zomer totaal
Dissidentie mag ook. Onder die vlag vaart Hugo Camps op donderdag.
Ook dit jaar verbrak de zomer het evenwicht in de nieuwsvoorziening en amusementsindustrie. Op de tv-zenders kregen we een aanbod van herhalingen van herhalingen. Versneden met een avondvullend interludium en andere onzin.
Zouden mediastrategen ervan uitgaan dat kijkers in de zomer aan een maatschappelijke winterslaap beginnen of hun intellectuele en artistieke belangstelling verliezen? Dat vulsel volstaat voor een zomergevoel? De eindeloos opgewarmde kost die we dagelijks kregen voorgeschoteld, was een belediging. Boven op de combinatie van leegte en luiheid kwam dit jaar ook nog de coronacrisis. Een feuilleton van miserie dat de journaals koloniseerde en het laatste woord verleende aan weinig mediagenieke virologen. De abdicatie van een normaal tv-seizoen was totaal.
Enig excuus: de sportzomer was in duigen gevallen. Geen Olympische Spelen, uitstel van de Tour, lege stadions bij atletiekmeetings. Enfin, ouwe brol was goed genoeg voor de kijkers. En ja, de kranten waren ook akelig dun.
Of het is een dwaling, of een gebrek aan mensenkennis. Juist in de zomer ontstaat ruimte voor spannende verhalen, wiegende beschouwingen, scherpe duiding van maatschappelijke problemen. Er is tijd voor verdieping en humor. De programmatische rantsoenering is een miskleun, kwaadaardig zelfs.
Zoals elk jaar bloeide ik weer open bij het programma Zomergasten van de Nederlandse VPRO. De laatste gast was schrijver Ilja Leonard Pfeijffer, die in Genua resideert. Hij bracht als geboren verhalenverteller indringende televisie over levensbeschouwelijke en maatschappelijke invalshoeken. Alles kwam aan bod, zijn wereldbeeld, vluchtelingen, zijn vroegere drankverslaving, de liefde. Daarnaast was het gewoon prettig om naar dandy Pfeijffer te kijken met zijn zilverkleurige haar en gebruinde handen.
De schrijver signaleerde dat de coronacrisis veel wantrouwen in de wetenschap en waarheid heeft blootgelegd. Hij illustreerde zijn getuigenis met filmfragmenten over het populisme van Silvio Berlusconi. Het inspirerende gesprek eindigde met de pointe: “Vrijheid kan alleen vrijheid zijn als je bij alles wat je doet eerst aan de ander denkt.” Pfeijffer had het ook nog over Lampedusa en vluchtelingen en gooide de kijkers een opbeurende oneliner toe: “Bijna alle mensen die echt ergens in geloven, zijn mooi.”
Ook in Zomergasten kwam viroloog Jaap Goudsmit aan het woord. In tegenstelling tot de VRT-smartverkopers klonk zijn boodschap ontzettend geruststellend. Presentatrice Janine Abbring voltooide de geruststelling met haar fonkelende ogen.
Natuurlijk hebben ook de VRT en VTM het menselijke kapitaal in huis om programma’s als Zomergasten te maken. Maar zij kiezen voor veilige oevers waar de tv-kijker zijn avond kan uitzitten in licht comateuze toestand. De angst voor het vermoeien van de kijkers is leidend in de zomerprogrammering. Lang leve de luchthartigheid. Alsof de zenders gedoemd zijn tot feelgoodtelevisie. Daar is verder niks mis mee, maar af en toe moeten we substantie kunnen herkauwen. Al was het maar de uitspraak van Ilja Leonard Pfeijffer dat ironie niet deugt als levenshouding. Ironie is een premie voor geestelijke luiheid.
De haast sportloze zomer was een unieke kans geweest voor verticale alternatieven. We hebben de kans laten liggen en ons ouderwets laten vollopen met platte humor, human interest en vluchtige duiding. Ook de politici hebben niet begrepen dat juist in de leegte van zomerdagen interesse kan ontstaan voor reflectie en debat.