Opinie
Dat zoveel jonge vrouwen deeltijds willen werken, geeft aan dat er nog steeds grote genderongelijkheid is
Deborah De Moortel en Theun Pieter van Tienoven zijn socioloog aan de Vrije Universiteit Brussel.
Steeds meer jonge twintigers zijn op zoek naar een goed evenwicht tussen loopbaan en privéleven en kiezen daarom voor een viervijfdebaan. Dat kopt De Morgen (11/10) op basis van cijfers van hr-dienstverlener SD-Worx. Ook in De Morgen van 12/10 beroert deeltijds werk, ditmaal in een standpunt: "Bewust deeltijds werk: ik raad het iedereen aan".
Dat is goed nieuws! Eindelijk staat er een generatie op die beseft dat er meer is tussen hemel en aarde dan alleen maar werken. Eindelijk staat er een generatie op die beseft dat je met twee 'viervijfden' op gezinsniveau nog altijd 60 uur per week op de arbeidsmarkt besteed. Eindelijk staat er een generatie op die beseft dat als je écht een vrij weekend wilt om te genieten van je privéleven, je beter één dag in de week vrij kunt maken om alvast de boodschappen, de strijk en de kuis te doen.
Of toch niet? De cijfers van SD-Worx zijn opvallend genderongelijk. Het percentage mannen onder de 25 jaar dat viervijfde werkt is laag (4,4%) en neemt vijf jaar later nog verder af. Het percentage vrouwen onder de 25 jaar dat viervijfde werkt is hoog (11,3%) en neemt vijf jaar later nog verder toe. Dat plaatst de conclusies van SD-Worx wel in een heel ander daglicht. Ja, het klopt dat er meer deeltijdse vacatures zijn. En ja, het zou beslist kunnen dat er meer vraag is van twintigers om deeltijds te werken. Maar wat geldt voor wie?
Het is gekend dat jonge mannen deeltijdswerk gebruiken als opstap om in een voltijdsarbeidscontract terecht te komen en carrière te maken, precies zoals de cijfers tonen. Het is ook gekend dat deeltijdswerk bij vrouwen over de leeftijd enkel maar toeneemt omdat zij het zijn die de combinatie werk en gezin moeten maken, precies zoals de cijfers tonen.
Met andere woorden: doorgaans eindigen mannen uiteindelijk toch in een voltijdse job terwijl vrouwen deeltijds blijven werken. We betwijfelen dan ook of de 'vraag' om deeltijdswerk van jonge vrouwelijke twintigers niet gewoon een 'antwoord' is; een antwoord op het gebrek aan het mannelijke delen in de gezinsverantwoordelijkheden, een antwoord op het gebrek aan betaalbare (voor- en naschoolse) opvang van kinderen, een antwoord op de maatschappelijke rolverwachting die vrouwen nog altijd niet doorbroken weten. Immers, er is reden genoeg om bepaalde vormen van deeltijdswerk precair werk te noemen. Uit onderzoek van ondergetekenden blijkt dat Belgische vrouwen meer stress ervaren als ze deeltijds werken terwijl hun partners voltijds werken, dan wanneer zijzelf ook voltijds werken. Bovendien blijkt ook dat het mentaal welzijn van deeltijdwerkende vrouwen een stuk hoger ligt in landen waar de overheid zich actief inzet voor de dubbele rol die vrouwen spelen: ondersteuning van hun rol als werknemer én ondersteuning van hun rol als zorgende moeder/huisvrouw. En dan hebben we het nog niet gehad over andere nefaste gevolgen als de loonkloof, het glazen plafond, de maternal wall, slechtere sociale bescherming en het lagere pensioen aan het einde van de loopbaan.
Dus wat zeggen de cijfers dan wel? Wijzen de cijfers niet voornamelijk op een manifestatie van genderongelijkheid reeds aan het begin van de arbeidsloopbaan? Waarbij mannen viervijfde werken, mogelijk als gevolg van het ontbreken van voltijdse jobs, maar met als uiteindelijke doel toch door te stromen naar een voltijdse carrière? Waarbij vrouwen reeds van begin af aan berusten in hun genderrol en deeltijds gaan werken omdat dit bij gezinsvorming toch hun 'lot' is? En waarbij een overheid ideeëloos en machteloos staat om van deeltijdswerk als precair werk deeltijdswerk als leefbaar werk te maken?
We hopen (misschien tegen beter weten in) dat we de cijfers van SD-Worx onder 'goed nieuws' kunnen scharen en inderdaad een generatie zien van vrouwen én mannen die werk en privé op een gelijke manier schalen. We vrezen echter het tegenovergestelde, namelijk dat de cijfers een nog altijd schrijnend probleem op de Belgische arbeidsmarkt blootleggen: de grote invloed van gender op de kansen die vrouwen en mannen geboden krijgen en de kansen die vrouwen en mannen aannemen (met alle nefaste gevolgen van dien).