OpinieLeo De Bock
Burgerparticipatie? In Mol weten ze van aanpakken
Leo De Bock is voormalig hoofdredacteur VRT en gewezen communicatiechef op cd&v-kabinetten. Hij is de auteur van Het verhaal van een berging. Burgerparticipatie: het nieuwe normaal?. Het boek kwam er op vraag van de NIRAS (Nationale Instelling voor Radioactief Afval en verrijkte Splijtstoffen), maar kwam onafhankelijk tot stand.
De democratie wordt belaagd. Reden te meer om deze steunpilaar van onze beschaving te stutten.
Dat er alvast een evidencebased manier is om dat te doen, toont het proces van burgerparticipatie dat geleid heeft tot de aanvaarding door de bewoners van Mol-Dessel van een berging van laagradioactief afval. Zij zijn bereid dat afval, het neveneffect van een decennialange elektriciteitsproductie ten bate van een heel land, toe te laten op hun grondgebied.
Het begon met een beslissing van de ministerraad begin 1998. De NIRAS, de instelling die verantwoordelijk is voor het beheer van radioactief afval, moest een proces op gang brengen dat zou leiden tot het aanwijzen van een locatie. Het ontbrak de organisatie aan kennis van, en zeker aan ervaring met, burgerparticipatie. De bevolking koesterde en uitte, luidruchtig en in groten getale, een grondig wantrouwen ten aanzien van kernenergie en de nucleaire sector.
Kritische burgers
De eerste initiatieven van de NIRAS leidden tot mislukkingen. De bekendmaking van een lijst met 96 vanuit wetenschappelijk oogpunt geschikte bestemmingen ontketende alle NIMBY-duivels. Wie in godsnaam wil een berging van radioactief afval op zijn grondgebied? Er was geen debat, alleen virulente, radicale afwijzing. Pogingen om in Mol-Dessel een genuanceerd debat op gang te trekken, slaagden uiteindelijk wel.
Het proces nam er uiteindelijk meer dan twintig jaar in beslag, maar de uitkomst vandaag is onbetaalbaar: aanvaarding, gedragenheid, sociale rust. Twintig jaar lang hebben georganiseerde en individuele burgers en gemeentebesturen schouder aan schouder in partnerschappen het gros van hun vrije tijd geïnvesteerd in het doorgronden van de problematiek, het evalueren en ontwikkelen van voorstellen, in overleg met bouwheer NIRAS.
Partijpolitiek noch lobbying was aan de orde. De partners kenden geen onderlinge hiërarchie. Dissidente meningen waren geen taboe. De burgers droegen wezenlijk bij aan de ontwikkeling van het design en de randvoorwaarden van de berging, die binnen afzienbare tijd zal worden verwezenlijkt.
Over dat proces heb ik een boek geschreven. Al schrijvend kwam ik uit bij de bevinding dat het participatieproces van Mol-Dessel model kan staan voor het beheren van andere complexe samenlevingsissues. Het verhaal van een berging berust op drie maatschappelijke observaties, die meer aandacht verdienen dan ze krijgen.
1. Het beheer van een samenleving is een almaar complexere aangelegenheid. Klimaatveranderingen, vergrijzing, verkeerscongestie, radioactief afval, een pandemie: het zijn ontwikkelingen die gedragen oplossingen vereisen, manieren om met de gevolgen van deze veranderingen om te gaan.
2. Overheden zijn niet bij machte om autonoom – en ook niet met Europa erbij – deze veranderingen voor hun burgers afdoend en op een consistente en vooral vertrouwenwekkende manier te beheren op de langere termijn. De samenleving is steeds meer pluriform, de burgers zijn hogeropgeleid, kritisch, eindeloos bevragend.
Burgers aanvaarden wetenschap noch politiek noch religie als alleenzaligmakend. Ze zien complotten, ze verzetten zich, vinden wereldwijd onderlinge aansluiting en vergroten hun impact. Voor covid, voor radioactief afval, voor hoogspanningslijnen boven hun hoofden, voor verkeerscongestie, gezonde voeding en klimaat verwachten zij een aanpak die berust bij het als burger voor vol genomen worden. Als dat niet gebeurt, vergroot dat de spanning tussen burger en beleid in die mate dat die spanning uiteindelijk nauwelijks nog te beheersen valt en het geloof in de democratie afzwakt.
Het is niet langer zo dat burgers hun inzichten en adviezen assimileren, simpelweg omdat virologen beweren wat ze beweren. Het is niet zo dat, omdat ingenieurs beweren dat de berging van radioactief afval of een hoogspanningslijn veilig is, of dat een oplossing voor een verkeersknoop ideaal is, burgers dat voetstoots aannemen. We leven in een wereld waarin een top-down beleidsattitude leidt tot verzet en beleid net bemoeilijkt. Tegelijk leven we in een tijd waarin een gedeelde weg naar een oplossing waardevolle garanties op aanvaarding inhoudt.
3. Het mag inmiddels duidelijk zijn: het zou een grote vergissing zijn de democratie als vanzelfsprekend te beschouwen. Wat vandaag is, wordt morgen kaltgestellt. Zelfs de democratie kan dit lot beschoren zijn. Het volstaat te verwijzen naar de VS, Hongarije, Brazilië, enzovoort. Vormen van extremisme en radicalisme maken opgeld, de traditionele politieke democratische partijen verliezen aanhang, de wil om een stem uit te brengen kalft af.
Voor al wie de democratie als het hoogste goed ziet, is het alle hens aan dek om die democratie te stutten, opdat ze de tijdswende overleeft. Deze ambitie veronderstelt in de eerste plaats vertrouwen. Wantrouwen steunt op afstand, vertrouwen op betrokkenheid.
Het overeind houden van een evenwichtige democratie vergt steeds meer een evenwaardige samenwerking van het beleid en de burger, van de representatieve democratie – beleid – en de deliberatieve democratie – burgerparticipatie. Zo’n samenwerking gaat veel verder dan inspraak. Om maar iets te zeggen: Mol-Dessel en hun partnerschappen hadden in de samenwerking een vetorecht tot het einde van de rit. De ‘samen’ in de hier bedoelde samenwerking is geen windowdressing, maar een échte samenwerking die zodanig onderzocht en gecultiveerd wordt dat ze uiteindelijk het nieuwe normaal is.