ColumnLize Spit
Boeken selecteren is niet boeken kiezen, het is vooral boeken loslaten. En boeken loslaten is een deel van jezelf loslaten
Auteur Lize Spit en haar Nederlandse collega Bregje Hofstede, allebei 1988, vertellen beurtelings over hun leven. Deze week: Lize Spit.
Een jaar nadat R. en ik een boekenkast op maat lieten maken, was het zover: R. zou definitief bij me intrekken. Dat wil zeggen: zijn bibliotheek zou van Amsterdam naar Brussel verhuizen en mijn schoonbroer was zo vriendelijk om op zijn vrije dag met zijn camionette te rijden.
De zorgen omtrent de verhuizing hadden vooral betrekking op de plaats, en eerder: het gebrek daaraan. Een nog in te richten ruimte neemt in je hoofd de relatieve proporties aan van je gemoed. De dagen waarop R. opgelucht meldde dat zijn hele bibliotheek met gemak zou passen, wisselden af met dagen waarop hij peinzend en schattend voor de nog vrijwel lege kast stond en liet optekenen dat niets van Vestdijk of Ph. K. Dick mocht sneuvelen. Duizend keer versleepte hij in gedachten al zijn titels, rangschikte ze alfabetisch – het zou me niet verbazen als de terugkerende hoofdpijn ontstond door moe getilde oogspieren.
De kwestie ‘plaats’ lag gevoelig omdat de schrijnwerker door een meetfout – dat zagen we pas na plaatsing – vijf meter van de voorziene veertig meter planken had geschrapt, zonder overleg. Ook al schaften we vrijwel meteen een extra kastje aan, ‘we zetten de poëzie apart’, de twijfel bleef.
In de maand voor de geplande verhuis ging R. verschillende keren alleen naar Amsterdam om een selectie te maken. Boeken selecteren is niet boeken kiezen, het is vooral boeken loslaten, en boeken loslaten is een deel van jezelf loslaten – dat gaat makkelijker als er niemand op je vingers kijkt.
Hoe meer R. losliet, hoe makkelijker het ging. Vele net-niet-klassiekers waarvan ik me had voorgenomen ze ooit nog te lezen, belandden op de stapel voor de weggeefkastjes. Hij legde de lat hoog voor mij in Brussel: als R. X wegdeed, waarom zou ik Y houden? Meer dan de helft van mijn boeken wogen in die afweging toch te licht.
Toen we uiteindelijk onze gezamenlijke verzameling tot 39 meter hadden teruggebracht, zou je verwachten dat er berusting volgde, maar de angst voor plaatsgebrek maakte plaats voor een nieuwe angst: paste alles wel in de voorziene hoeveelheid verhuisdozen? Toen de dozen ingepakt waren (dozen te over) en ze hoge torens vormden in R. zijn etage, ontstond de vraag of deze wel zouden passen in de camionette. Er werd gemeten en gevisualiseerd, onze oogspieren tilden zich een hernia, maar tot alle dozen in een verhuiswagen staan en je met beide ogen kan zien dat er zelfs nog genoeg ruimte overblijft voor een kleine polonaise, geloof je niet dat het zal passen.
Uiteindelijk viel alles mee. De boeken pasten in de dozen, de dozen in de bestelwagen, alles uit de bestelwagen paste in de kast. Het paste zelfs zo als gegoten dat nu de regel is: voor elk nieuw boek dat blijft, moet er eentje vertrekken.