OpinieKlaas De Brucker
Betalen voor huisvuil per kilo: de ideale oplossing?
Klaas De Brucker doceert micro-economie aan KU Leuven Campus Brussel
Om onze afvalberg te reduceren, gaan we voor ons afval binnenkort per kilogram moeten betalen. Op het eerste gezicht een ‘ideaal’ middel om gezinnen aan te zetten tot afvalreductie. Maar houdt zo een ‘ideale’ oplossing wel rekening met de structurele beperkingen die er in de praktijk wel degelijk zijn?
Voorspeld wordt immers dat nog meer zal worden gesluikstort. Sommigen zullen zelfs hun zware afval gaan dumpen in de container van hun (verre) buren. Natuurlijk mag dat niet en de politie moet dat controleren. Maar gezien de diep verankerde institutionele beperkingen waar men op korte termijn weinig kan of wil aan doen, zijn die controles thans niet mogelijk, toch niet op het vereiste niveau. Zo zijn er bij de politie structurele tekorten aan manschappen, wijkagenten zijn kantooragenten geworden en doen nog amper hun ronde in hun wijk, laat staan dat ze er nog wonen. Camerabewaking van je container zou op privacyproblemen stuiten en aan een slot op je container heeft men niet gedacht.
Zou het in zo een geval niet beter zijn om, gezien deze beperking, de variabilisering van de prijs misschien niet per kilogram door te voeren, maar gewoon te behouden per volume (dus per volle container), zoals nu het geval is. Dat is ook nog altijd een vorm van variabilisering (en responsabilisering) en die is sowieso nog altijd beter dan lang geleden, toen we een vast bedrag per jaar betaalden.
Economen maken in dit verband een onderscheid tussen de zogenaamde ‘de eerste de beste’ (of ‘first best’) oplossing en de zogenaamde ‘tweede beste’ ( of ‘second best’) oplossing. In een first best-oplossing gaat men, als een bepaalde parameter (hier de hoeveelheid huisvuil) afwijkt van zijn optimaal niveau, die ene parameter corrigeren. Dus als er te veel huisvuil wordt aangeboden, gaat men via het prijsmechanisme ervoor zorgen dat er minder huisvuil wordt aangeboden (en dan nog liefst per gewicht in plaats van per volume). Maar een second best-oplossing kan er ook in bestaan om de afwijkende parameter (dus het aanbod aan huisvuil) niet of niet zo drastisch te corrigeren en er een andere afwijkende parameter naast te zetten (of een bestaande in stand te houden) die de neveneffecten van de eerste parameter kan opheffen.
Anders gezegd, een kwaad met een kwaad bestrijden, kan je dichter brengen bij een goed. Ook in transport zijn er tal van dergelijke voorbeelden te vinden. Als er in een bepaalde straat te snel wordt gereden, bestaat de first best-oplossing erin de politie snelheidscontroles te doen uitvoeren (en boetes op te leggen die hoger zijn dan de technische en administratieve kosten verbonden aan die controles). Maar omdat er in de praktijk institutionele beperkingen zijn die moeilijk weg te werken zijn (structureel tekort bij de politie), legt men dan maar verkeersdrempels aan of stimuleert men bewoners om op straat te parkeren (in plaats van op privéterrein). Zo bereikt men hetzelfde doel (reductie van de snelheid), en het kwaad dat die verkeersdrempels of (wild)geparkeerde auto’s dan aanrichten (extra uitstoot en hinder voor gewetensvolle bestuurders) neemt men er dan maar bij, als de bluts met de buil.
Zou voor afvalreductie zo een tweede beste oplossing (waarbij men de variabilisering behoudt volgens het volume, dus per container), in de praktijk ook niet tot betere resultaten leiden?