UitkijkpostJoël De Ceulaer
Beste Siegfried Bracke, vele collega’s voelden hun hart én hun klomp breken
Elk weekend schrijft Joël De Ceulaer een boze, bezorgde of blije brief aan de (m/v/x) van de week. Hier kunt u die brief lezen of beluisteren.
Beste Siegfried Bracke
Onze Lieve Heer heeft ieder van ons een uniek talent geschonken. Het uwe bestaat erin, dat is bekend, dat u met een vingerknip twee stenen kunt doen vechten. Toen u nog een leidinggevende functie had bij de VRT, was de nieuwsredactie verdeeld in Brackianen en anti-Brackianen – de Brackianen herkende men aan hun bedrijfswagen en gratis iPhone. Ook bij de Gentse N-VA-afdeling slaagde u erin om ferme tweedracht te zaaien en zo een verkiezingsnederlaag te oogsten. Het is een wonder dat de verschillende fracties in de Kamer elkaar onder uw voorzitterschap nooit fysiek te lijf zijn gegaan. Uw motto is: wie sterft zonder vijanden, heeft niet geleefd. Als Magere Hein straks met Zijn Zeis voor uw deur staat, zult u Hem naar waarheid kunnen zeggen dat u een veelzijdig en bevredigend leven hebt geleid.
Hart en klomp
Ook wij, bij de lekkerste, scherpste en aangenaamste krant van Vlaanderen, kunnen daar sinds kort helaas van meespreken. Van uw vermogen om onmin en tweespalt te stichten. Toen vorige week bekend raakte dat de hoofdredactie u heeft belast met de opdracht om één keer per maand in een opiniestuk uw licht te werpen op de politieke toestand in ons land, voelden verschillende van mijn collega’s hun hart en hun klomp een beetje breken. U moet weten, mijnheer Bracke, dat De Morgen nog steeds geen krant is als een andere – wij zitten hier nog allemaal in het vak om, luister goed, de wereld te verbeteren. Al sinds 1978 is het hier de gewoonte om de dag strijdvaardig aan te vatten, met een protestsong uit het oeuvre van Bob Dylan, Boudewijn De Groot of Miek & Roel. Daarna lezen wij met zijn allen in eerbiedige stilte het standpunt van Bart Eeckhout en gaan wij aan de slag.
Hoe anders verliep onze eerste post-coronasamenkomst maandag. Dat uitgerekend u, de man die journalistiek en politiek altijd met elkaar vermengde – als was u een pyromaan die bij de brandweer werkte – een maandelijkse column krijgt in onze krant: het kon er bij een groot deel van de redactie écht niet in. Ook uw vaak nodeloos kwetsende stijl en provocerende standpunten waren voor veel van mijn collega’s een punt van grote zorg. Een relatieve minderheid – waartoe ik zelf behoor – kon wel leven met uw komst, al vind ik dan weer dat met het trio Alain Gerlache, Walter Zinzen en uzelf het gehalte aan oude witte mannen in onze kolommen toch érg sterk toeneemt.
Helikopter
Om maar te zeggen: er scheelde voor iedereen wel iets, en zat het er dan ook bovenarms op. Toen we op een bepaald moment een helikopter zagen landen op het dak van onze Antwerpse mediatoren, met oudgedienden Paul Goossens en Yves Desmet aan boord, wisten we dat uw tegenstanders versterking hadden laten aanrukken. Toen ook nog eens het nieuws binnenkwam dat een aantal fijne lezers hun abonnement had opgezegd, werd de voelbare spanning aangedikt met diepe verslagenheid.
De taferelen die volgden, wil ik u besparen. Wij hebben gediscussieerd, geroepen, de ene krat Corona na de andere laten aanrukken en elkaar met argumenten bestookt – op een bepaald moment begon Paul Goossens uit het blote hoofd Karl Marx te citeren. Waarna in het andere kamp iemand het werk van John Stuart Mill tevoorschijn haalde, en wees op het belang van de Tegenstem. Elk medium dat zichzelf enigszins respecteert, heeft die tegenstem nodig – een stem die wringt en kraakt en irriteert. Zoals het immuunsysteem stress nodig heeft om sterker te worden, zo hebben ook een medium en een lezer stress nodig om gewapend te zijn voor deze boeiende, maar gevaarlijke wereld. In De Morgen was die enerverende tegenstem ooit Bart De Wever, dan Jean-Pierre Rondas, vervolgens Joachim Pohlmann. En nu bent u dat dus. De ene collega kan daarmee leven, zo bleek uit ons geanimeerde debat, voor de andere voelt het aan als een kras op de ziel.
Mia Doornaert
Na een urenlange woordenwisseling was het hoofdredacteur Kirsten Bertrand die het pleit finaal beslechtte, door als een hedendaagse Pontius Pilatus op haar bureau te klauteren en kordaat de vraag te stellen: “Collega’s, er is natuurlijk wel een alternatief: we kunnen ook Mia Doornaert weghalen bij De Standaard. Zouden jullie dat liever hebben?”
Ineens hield al het rumoer op en viel een loodzware stilte als een deken over de menigte. Die duurde een paar seconden, maar het leek een eeuwigheid. Tot de hele redactie, als uit één mond, begon te scanderen: “Bracke, Bracke, Bracke, Bracke!”
Om een lang verhaal kort te maken: er staat nu een buste van u op de redactie. Wie daar zin in heeft, mag er om de zoveel tijd een emmer rode verf over kappen. Maar tenzij ooit aan het licht komt dat u betrokken was bij genocide of slavenhandel, blijft die buste daar staan. En uw column voorlopig ook. Tussen het vele fraais dat onze pagina’s siert. In een krant die steeds moderner, diverser en spannender zal worden. U hebt dat potverdorie goed bekeken: nu de N-VA op apegapen ligt, kunt u meesurfen op de golf van óns succes.
Geniet ervan!
Joël De Ceulaer