UitkijkpostJoël De Ceulaer
Beste Annelies Verlinden, als de Wetstraat een orgie is, bent u een zedig nonnetje
Elk weekend schrijft Joël De Ceulaer een licht satirisch getinte brief aan de (m/v/x) van de week. Hier kunt u die brief lezen of beluisteren.
Beste Annelies Verlinden
Als de Wetstraat een wilde en swingende orgie is, dan bent u het zedige nonnetje dat de hele avond, in vers gestreken habijt, op een stoel bij de deur blijft zitten, met een glaasje spuitwater en een broodje krabsla. De gore uitspattingen die de hedendaagse politiek zo kenmerken, zijn niet aan u besteed. U bent altijd wel bereid tot een constructief gesprek, maar u past voor het toenemende gescheld en gepolariseer. Laat al die haantjes (m/v/x) elkaar de broek maar afdoen, aan uw lijf geen polonaise. Dat siert u, ik denk dat er met het oog op 2024 zelfs een electorale markt voor kan bestaan, mits u tijdig een intonatiecoach inschakelt - als ik mij deze opbouwende suggestie mag permitteren.
Zelden werden uw keurigheid en deugdzaamheid mooier geïllustreerd dan deze week. Na de onlusten in Brussel buitelden politici en andere maatschappijwatchers liederlijk over elkaar heen om de relschoppers zo ondubbelzinnig mogelijk te veroordelen. De gebezigde termen deden pijn aan de oren. “Crapuul! Tuig! Uitschot! Klootzakken! Holbewoners!” Van socialist tot neonazi, het onderscheid was niet meer te maken: iedereen liet zich helemaal gaan. Moest kunnen, het waren tenslotte vooral jongeren van Marokkaanse origine en dan behoren zelfs de smerigste scheldwoorden tot de Vlaamse canon. Ook qua bestraffing was de eensgezindheid groot: hard, harder, hárdst. Het scheelde niet veel of men had een paar schrijnwerkers opgevorderd om op de Grote Markt de nodige galgen op te trekken.
Gepronk
Het was een vorm van deugpronken, een verschijnsel waaraan we ons allemaal weleens bezondigen. Als we trots uitpakken met de hashtag #jesuischarlie, of dapper tweeten dat alle spelers op het WK die regenboogarmband moeten dragen. Wie deugpronkt, laat zien dat hij of zij aan de juiste kant van de geschiedenis staat, maar zonder enig risico te lopen. Deugpronken is goed voor het zelfbeeld, maar nogal vrijblijvend en goedkoop. Ik doe het zelf haast elke dag - behalve dus na die rellen, dát gepronk klonk te moordlustig. De enige termen die ontbraken, waren “ratten”, “ongedierte” en “kakkerlakken”.
Maar uw bijdrage aan dit debat kon niet ontbreken. U bent de minister van Binnenlandse Zaken en baas van de politie. Een veroordeling van uwentwege drong zich op. En snel! De vraag was alleen: hoe? Op welke toon? Met welke woorden? Hoe kon u scherpe afkeuring tonen zonder deel te nemen aan die orgie van scheldwoorden, die politieke haatlozing? U gaf uw diensten de opdracht om te zoeken naar een term om de betrokkenen streng te kapittelen op een manier die congruent is met de christendemocratische waarden.
Unaniem
U liet een berg belegde broodjes aanrukken en zo kon de brainstorm beginnen. De eerste suggesties lieten niet lang op zich wachten. “Deugnieten! Schavuiten! Belhamels!” Mja, dat ging al in de goede richting, vond u, maar het mocht pittiger, standvastiger, ministeriëler. “Vlegels!”, riep iemand die er de synoniemenlijst had bijgehaald. “Bengels, rekels, vlerken, lorejassen, kwajongens, schobbejakken!” U bleef sceptisch, maar de deadline hing u boven het hoofd: u moest in De ochtend op Radio 1 én in het middagnieuws van VTM reageren. Het was al erg laat en u had het bijna opgegeven, toen de geest ineens over u vaardig werd. “Onverlaten.” U zei het kalm, zonder uitroepteken, maar beslist. “Het zijn onverlaten.” Uw team begon unaniem te knikken. “En de rellen zelf, wat zegt u daarover?” Uw kabinetschef aan het woord. “Schandalig? Vunzig? Wraakroepend? Verdorven? Verachtelijk?” U fronste het voorhoofd. “Die noem ik onaanvaardbaar”, zei u. “Compleet onaanvaardbaar.” Er werd afgeklopt en geloot wie nog zou opblijven om de rest van de debatfiche te schrijven.
Rechtsstaat
Helaas stonden daar - allicht buiten uw medeweten om, u leert zo’n fiche uiteindelijk dan ook maar vanbuiten - ook wat minder aanvaardbare dingetjes in. Dat het gedrag van die onverlaten te maken heeft met zwakke ‘inburgering’, bijvoorbeeld. Dat het een kwestie is van ‘normen en waarden’ - en van ‘cultuur’, godbetert. Erg vreemd, voor een regio die een lange geschiedenis van zwaar hooliganisme kent, waar straks zo’n 30 procent zal kiezen voor een partij met wortels in het fascisme, waar huilende baby’s voor straf met het hoofd in de toiletpot worden geduwd, waar de maatschappelijke elite onder de studenten elkaar soms pleegt te dopen tot de dood erop volgt. En waar, om ook wat kritiek op een liberale collega van u te formuleren, de minister van Justitie bereid is de rechtsstaat te verminken om extreemrechtse stemmen te scoren. Zijn ideetje om beslag te leggen op het kindergeld van de onverlaten, is vele malen crapuleuzer dan een step in brand steken.
Dus als u Vincent Van Quickenborne nog eens ziet, mag u hem zeggen dat hij een sloeber is. Een mafkees. Een oen. Een onverlaat! En dat zijn voorstel getuigt van politieke ontucht en onzedigheid, waaraan u onder geen beding wenst te participeren.
Beleefde groet,
Joël De Ceulaer, senior writer