OpinieTimo Van Canegem
Besparen op het onderwijs? Deel het aantal zittenblijvers dan door drie
Timo Van Canegem is doctoraatsonderzoeker aan de vakgroep sociologie (UGent) waar hij met Mieke Van Houtte en Jannick Demanet onderzoek doet naar zittenblijven.
Ben Weyts (N-VA) liet eerder deze maand weten dat er 112 miljoen euro bespaard moet worden op ons onderwijssysteem. Nog maar eens. En dat in een systeem waar eigenlijk geen overtollig grammetje vet meer aanhangt en waar veel leerkrachten door de bomen het bos niet langer zien. De uitval bij beginnende leerkrachten ligt dan ook enorm hoog. Bovendien wijzen internationale rankings uit dat we qua onderwijsprestaties niet langer in de kopgroep zitten. We sleuren verwoed op kop van het peleton, vol met de neus in de wind.
Toen minister Weyts zijn pakket aan besparingen op de wereld losliet, was ik als doctoraatsonderzoeker naar de effecten van zittenblijven dan ook zeer benieuwd of er ook gesnoeid en geknipt zou worden in het beleid rond deze onderwijspraktijk. Je zou namelijk verwachten van wel. België kent, op Luxemburg en Colombia na, het hoogste aantal zittenblijvers ter wereld. De cijfers voor Wallonië en Brussel zijn hoger dan die voor Vlaanderen, maar toch blijft ongeveer één op de vier Vlaamse leerlingen minstens één keer zitten. En dat kost onze maatschappij geld. Handenvol geld.
De OESO heeft berekend dat een jaar zittenblijven ongeveer 10.000 euro per jaar kost. Haal er even uw rekenmachientje bij, dan doe ik hetzelfde. Elk jaar blijven in Vlaanderen alleen al ongeveer 30.000 studenten in het lager en het secundair onderwijs zitten (29.332 studenten om precies te zijn), met jaarlijks 2 procent zittenblijvers in de lagere school en 4,2 procent zittenblijvers in het middelbaar. Dat lijken misschien vrij lage cijfers, maar op meer dan een miljoen scholieren tikt dat aardig aan.
Om de kosten van zittenblijven te berekenen, moeten we het jaarlijkse aantal zittenblijvers dus vermenigvuldigen met de gemiddelde kosten van een jaar zittenblijven en zo komen we uit op een bedrag van 293.320.000 euro. U leest het goed: zittenblijven kost ons als onderwijspraktijk jaarlijks bijna 300 miljoen euro in Vlaanderen. Niet mis op een onderwijsbudget van 12,9 miljard. We zijn onze wereldkampioenstitel inzake wiskunde en fysica dan wel kwijtgeraakt, maar we doen nog volop mee op het WK zittenblijven.
Men zou verwachten dat een onderwijspraktijk die bijna 300 miljoen euro per jaar kost fantastische resultaten kan voorleggen. Niets is minder waar. Onderzoek na onderzoek wijst uit dat zittenblijven niet effectief is en op verschillende vlakken zelfs schadelijk. Zittenblijvers haken bijvoorbeeld sneller af op school dan gelijkaardige studenten die niet bleven zitten en hebben dus minder kans om een diploma in het secundair onderwijs te behalen. Er is ook geen langdurig positief effect op de schoolprestaties en zittenblijvers rapporteren een lager zelfvertrouwen en hebben minder het gevoel dat ze thuishoren op school. Zittenblijven wordt door velen zelfs ervaren als een straf en een bevestiging dat ze gefaald hebben op school.
Eigenlijk zouden die onderzoeksresultaten ons moeten laten stilstaan bij de wenselijkheid van zittenblijven. Welk signaal geef je aan een kind of tiener wanneer het na een minder schooljaar gedwongen wordt om afscheid te nemen van zijn vrienden en vriendinnen? En bestaat er een duidelijker stempel om opgeplakt te krijgen als student met minder goede studieresultaten?
Mocht zittenblijven een softwareprogramma ter verbetering van de schoolprestaties zijn, dan had ik minister Weyts als onderzoeker al lang geadviseerd om die licentie met een prijskaartje van 300 miljoen per jaar te laten schieten. Misschien wordt het tijd om eens een paar andere softwareprogramma’s aan te kopen die hun effectiviteit wél al bewezen hebben.
Als we erin slagen om het aantal zittenblijvers te delen door drie komt er meer dan 200 miljoen euro aan extra middelen vrij. Weyts heeft zijn vooropgestelde besparingsdoel dan binnen en de onderwijswereld krijgt een broodnodige kapitaalinjectie van meer dan 100 miljoen om te investeren in psychosociale begeleiding, taalklassen, individuele leertrajecten, naschoolse studiebegeleiding en een vervroegde detectie van problemen op school. Op dat vlak is er nog enorm veel werk aan de winkel, en valt er ook veel leerwinst te boeken. Want in tegenstelling tot wat velen denken is een groot deel van de verlaagde schoolprestaties niet te wijten aan een gebrekkige motivatie – en de angst voor zittenblijven verhoogt die motivatie niet – maar aan externe factoren: een vechtscheiding thuis, pestgedrag op school of geen eigen plaats om te studeren.
En voor wie niet gelooft dat we een onderwijssysteem zonder zittenblijvers kunnen creëren: Noorwegen en Japan hadden er dit jaar welgeteld nul. Nul. Zij zitten wel nog in de kopgroep.