StandpuntBarbara Debusschere
Als virusoverdracht afremmen het belangrijkste argument is om de jongsten te vaccineren, wil je daar voldoende sterk bewijs voor
Barbara Debusschere is journalist bij De Morgen.
Uiteraard twijfelen veel ouders harder aan een coronavaccin voor hun kind dan aan zo’n prik voor zichzelf. Ja, de vaccins blijken veilig en doeltreffend. Maar hier maak je de keuze voor injectie bij iemand anders. Iemand die nauwelijks kans loopt op ziekte door dit onzalige virus. En iemand voor wie je verantwoordelijk bent en die nog veel meer jaren voor de boeg heeft.
Dat voelt hoe dan ook als een zwaardere beslissing.
In de wetenschap geldt dat voor indrukwekkende conclusies even indrukwekkende bewijzen nodig zijn. Ouders die vaccinatie tegen Covid-19 voor hun kinderen vanaf vijf jaar overwegen, hebben voor die beslissing van formaat eveneens solide bewijzen van nut en veiligheid nodig.
Die zijn er deels al. Het vaccin voor kinderen is veilig en doeltreffend tegen ziekte met symptomen. Op zeven miljoen Amerikaanse kinderen tussen vijf en twaalf jaar zijn ook zo goed als geen ernstige bijwerkingen vastgesteld.
Bovendien kan de kinderprik ervoor zorgen dat kinderen minder besmet raken, wat de epidemie kan helpen verzachten, waardoor ziekenhuizen maar ook scholen en hobbyclubs minder in de problemen komen. Dan kan je kind weer een min of meer normaal leven leiden. Wie wil dat niet zo snel mogelijk?
De Hoge Gezondheidsraad stelt daarom dat vaccinatie ook voor de jongsten vanaf vijf jaar zou moeten worden aangeboden. Wel moet daar niet te veel druk op liggen. Het is ‘de individuele vrije keuze van ouder en kind’.
Ook het Comité voor Bio-ethiek moedigt de kindervaccinatie vooralsnog niet dolenthousiast en expliciet aan in zijn voorlopige advies. Het comité laat het toe en acht het ‘ethisch aanvaardbaar’. Maar kinderen zijn geen mini-volwassenen. Hun immuunsysteem is niet gewoon het onze in klein formaat. En momenteel is er nog geen stevig bewijsmateriaal dat kindervaccinatie ook daadwerkelijk voldoende en blijvend voorkomt dat gevaccineerde kinderen het virus niet doorgeven.
Het is alleen maar logisch dat een ethisch comité daar op wil wachten. Want als virusoverdracht afremmen het belangrijkste argument is om ook de jongsten, die nauwelijks ziek worden, te vaccineren, wil je daar inderdaad voldoende sterk bewijs voor. En het is moedig en transparant van dat comité om voor de volledigheid aan te geven dat er vooralsnog te weinig gegevens zijn. Er is in deze crisis al vaak gezegd dat we ‘open en helder moeten communiceren met de bevolking’. Dit advies, dat ook waarschuwt tegen kinderen al te eenzijdig gebruiken om het probleem op te lossen, is daar een tastbaar voorbeeld van.
Tegelijkertijd hoeft dit puntje op de i zeker geen reden te zijn om dan maar geen vaccin aan je jonge kind te geven. Want het kan dus geen kwaad en de kans dat het kan helpen om de pandemie af te zwakken, al was het tijdelijk, is wel eerder aanzienlijk dan klein. Te midden van de eindeloze virologische miserie kan dat natuurlijk al voldoende doorwegen om een vaccinafspraak voor de kleintjes te boeken.