ColumnFrederik De Backer
Als Belgische werknemers werkelijk zo gegeerd zijn omwille van hun talenkennis, begint dat er dan stilaan niet redelijk beroerd uit te zien?
Frederik De Backer is columnist.
Het taalniveau van onze studenten zakt zienderogen, constateren professoren, zoals ik constateer dat het niveau van min of meer alles in onze maatschappij dat doet. In grootvaders schuur liggen scheermessen te roesten die nog langer meekunnen dan de fonkelnieuwe brol die ik twee keer per week over mijn schedel jaag; ooit reed je een leven lang met een wagen, vandaag volstaat één stofje in de boordcomputer om tot kubus te worden herleid. En dan zou het taalniveau in het zenit hangen?
Een zin vangt allang niet meer aan met een hoofdletter en eindigen doet hij eerder op een emoji dan op een punt. Sterker nog: beëindig er een op een punt en je wordt onbeleefd bevonden, kortaf.
heb je t ooit zo zout gevreten :s
Ik schrik van professoren die hiervan schrikken. Dwalen zij geblinddoekt door het leven? Propt iemand hen ’s nachts ongemerkt watjes in de oren? Zij merken toch ook hoe excelleren in dit land is verworden tot voldoen? Hoe iedere lat steeds lager wordt gelegd opdat quota toch maar zouden worden gehaald, niet ter inclusie van wie niet hoog genoeg springt, maar voor het rapport van de bevoegde? Wat telt is dat je je kunt uitdrukken, niet of het uitgedrukte correct is.
Een tijdje geleden las ik iemand het afschaffen van de dt-regel bepleiten, omdat die de zaken nodeloos zou bemoeilijken. Wel ja, waarom niet, en ban dan ook meteen de lidwoorden, en de voornaamwoorden, en het verschil tussen voltooid en onvoltooid verleden tijd; we moeten immers vooruitkijken en niet achterom, een toekomst tegemoet waarin we nog slechts wijzen en grommen.
Je zou er bijna de voorkeur aan gaan geven als je Tom Waes en Sven De Leijer op de openbare omroep het café hoort toespreken. Volks is een compliment geworden. Volks komt sympathiek over, maar als sympathie afhangt van hoe iemands a’s klinken, van ge in plaats van je, dan kan enkel stilte ons nog redden. Met wat die twee verdienen kan een lesje dictie er best van af.
En zelfs al geef je niet om taal, nochtans de basis van communicatie en dus van alle cultuur, zelfs al denk je puur in cijfers: wat kán dit volk eigenlijk nog? In onze kenniseconomie is op enkele ambachten na alle handenarbeid uitbesteed aan derdewereldlanden. ‘Flanders Technology’: wij laten onze hersenen het werk doen. Welnu, als Belgische werknemers werkelijk zo gegeerd zijn omwille van hun talenkennis, begint dat er dan stilaan niet redelijk beroerd uit te zien? Zelfs ik, die word betaald voor mijn woordenschat, spreek amper Frans, laat staan iets exotischer: ik hakkel me hier op dit eiland al een week van kelner naar caissière.
Een taal is een levend organisme dat je moet voeden en verzorgen, wil je niet vergeten wat het verschil is tussen leven en overleven.