ColumnMark Coenen
Aan niets denken we zo gelukzalig terug als aan de eerste liefde. Terwijl de laatste veel belangrijker is
Mark Coenen is columnist.
Het eerbiedwaardige instituut dat het boekenweekgeschenk elk jaar laat schrijven door een geëerd en tegelijk vereerd auteur schoot dit jaar een hoofdvogel af. Niet alleen de keuze van de schrijver is ontegensprekelijk, het thema dat werd aangereikt is dat ook. Een gouden zet, daar is iedereen het over eens.
Er zijn immers weinig gebeurtenissen in ons leven waaraan wij gelukzaliger, nostalgischer en ongenuanceerder terugdenken dan aan een eerste liefde. In de door drank en ouderdom aangetaste doolhof in onze schedelpan, waar, naar verluidt, ook het geheugen zich schuilhoudt, zijn dit soort herinneringen met stofgoud en weemoed omkleed.
Het gaat over onschuld en ontdekking, het onbeschrijfelijke want nog niet beleefde gevoel van fladderende vlinders in de buik, een hunkering die pijn doet. Achteraf blijkt dat de Duitsers er het mooiste woord voor hebben uitgevonden, als je er jaren later nog eens mijmerend aan terugdenkt: Sehnsucht.
Hollywood-saus
Terwijl het nooit helemaal was zoals je denkt dat het was. Het geheugen heeft het vermogen om over veel van wat voorbij is een onvervalste tranerige Hollywood-saus te gieten, schmalzerige muziek incluis. De gebeurtenis in het verleden was in realiteit veel prozaïscher, maar dat geven we niet graag toe aan onszelf, we vallen nog liever dood. Zelfs als na de eerste kuise zoen blijkt dat je in een mierennest gezeten hebt en alle lust omsloeg in branderige uitslag en onhoudbare jeuk, onthouden we het eerste en niet het tweede.
Zij die zwijmelen bij het denken aan hun eerste liefde doen dat gegarandeerd nooit als ze terugdenken aan hun eerste sigaret, waarbij je bijna flauwviel, zeker toen je bij die eerste keer de rook ook diep je longen injoeg en hoestend achteroversloeg. Of die eerste pint: de bittere, nauwelijks te harden smaak, die pas na een glas of drie weg was, waarna je hoofd begon te tollen en je dronken met de fiets de sloot inreed en ’s morgens brak opstond. Of die eerste auto: een levensgevaarlijk wrak zonder achterlichten dat je van een oplichter kocht en waarmee je al in panne viel op je eigen oprit.
Bittere momenten, die we zo snel mogelijk willen vergeten. Maar een eerste liefde: ho maar! Terwijl de laatste liefde veel belangrijker is. Terwijl het na zo’n eerste liefde alleen maar beter wordt, en na de tweede ook, tot je uitkomt bij die laatste liefde, die in het beste geval een optelsom is van ervaring en empathie en engagement. Of in het slechtste geval gewoon de laatste liefde is.
Wie laatst lacht, lacht altijd best.