ColumnAnneleen Van Offel
91 is ze, en het wordt haar verboden al haar kleinkinderen te zien
Anneleen Van Offel is schrijver. Haar debuutroman Hier is alles veilig verscheen in februari bij Lebowski.
Ik zit met mijn oma onder een afdak in de regen bij de parking van het woon-zorgcentrum – lang verhaal, denk: ingewikkelde bezoekprocedures en beperkte plek op het terras. Op haar schoot liggen fotoalbums van de reizen die ik de afgelopen jaren maakte, geprint en stuk voor stuk ingeplakt, aangevuld met handgeschreven anekdotes, ik ben er nogal ver in gegaan. Een restant van mijn goede voornemen na de lockdown om wat meer te ontspannen. Voor dit soort hobby’s dacht ik vroeger absoluut geen tijd te hebben, hoe snel ik leefde bleek pas toen alles stilviel, en nu zie ik de absurditeit ervan in: drie weken op reis gaan om wat rust te vinden en vervolgens geen tijd hebben om de foto’s ervan in een boek te plakken, misschien is dat allemaal niet echt nodig.
Ze kruipt bijna in de albums, hoe dichter ze haar gezicht bij de foto’s houdt hoe meer de parking, de bank en de regen om haar heen verdwijnen: ze ziet de zon opkomen boven een tent in Zweden, ze strijkt met haar vinger langs pruimenbomen in het zuiden van Frankrijk, ze volgt met haar blik een zandweggetje tot aan de verte.
Ze weet niet dat zij me op het idee heeft gebracht om met de albums te beginnen. Toen ik een tijdje geleden op bezoek kwam – in haar kamer, een vorige fase van de maatregelen – zat ze voorovergebogen over haar trouwalbum, het enige wat ze nog heeft om mijn opa dicht bij zich te houden. Op de dag van zijn afscheidsviering moest ze verhuizen van hun tweepersoonskamer naar een kamer ter grootte van een gemiddeld studentenkot op een andere afdeling van het woon-zorgcentrum. Het was in volle coronatijd, wij verwelkomden haar buiten aan het raam, in rouwkledij, en we hadden dan nog geluk, mocht mijn grootvader een week eerder gestorven zijn was er helemaal geen bezoek mogelijk.
Nu staat haar leven in een tiental fotoboeken samengevat op de kast, tastbaar. Ze zijn een verdrijving van de tijd.
En terwijl ze mijn hand pakt op de bank naast de parking en zucht hoe blij ze is dat ze me ziet, en dat ik alles moet vertellen over Gent, waar ik woon en waar zij is opgegroeid, begrijp ik dat niet haar kamer, maar haar bezoek haar wereld is. Haar familie brengt binnen waarvoor foto’s niet volstaan. Daar leeft ze van op. En omgekeerd leert zij me het leven trager te nemen en zorgzaam met herinneringen om te springen.
Het bezoek is nu gelimiteerd tot vijf personen. Ik heb het geluk op de lijst te staan, ten koste van mijn nichtje, dat mijn oma de komende weken (maanden?) niet zal mogen opzoeken. Een plek op die lijst is van onschatbare waarde nu de tijd met haar steeds beperkter wordt. Eenennegentig en het wordt haar verboden al haar kleinkinderen te mogen zien. Een wereld beperkt tot vijf mensen en tien albums. Voor haar eigen bestwil, zo besliste het beleid.