InterviewFamilieklap
Zussen Eva en Nina Mouton: ‘Op een bepaald moment zat ik zo diep in mijn verdriet. En meteen stond ze er’
De jongste werkt al tien jaar als illustratrice en cartooniste, de oudste is klinisch psycholoog en psychotherapeut, en viel op met haar boek over mild ouderschap. Eva (33) en Nina (36) Mouton, zussen.
Eva
“Toen ik naar het eerste leerjaar ging, kon ik al een beetje lezen, schrijven en rekenen. Dat kwam omdat Nina altijd schooltje met me speelde, waarbij ze me schriftjes gaf met supermoeilijke oefeningen in. Of ze maakte van die tekeningen met puntjes, die ik met elkaar moest verbinden om te zien wat het voorstelde. Nina is heel zorgzaam. Op veel foto’s uit onze kindertijd heeft ze me vast of houdt ze een arm over mijn schouders. Nu is dat wat uitgevlakt. Op een bepaald moment voelden we ons niet meer goed bij die rolverdeling en hebben we gesprekken gevoerd om ons daaruit los te wrikken. De laatste jaren gedragen we ons als twee evenwaardige volwassenen, ook al brengt ze vaak eten mee als ze op bezoek komt. (lacht)
“Nina heeft een heel vanzelfsprekende vrouwelijkheid in zich. Ze droeg al heel jong hakken, oorbellen... Ook trouwde ze vroeg, en werd jong mama. Omdat ze twee jaar voorligt op mij ging ik er altijd van uit dat ik ook zo zou worden. Dat ik op mijn 25ste ook zou willen trouwen en kinderen krijgen. Intussen ben ik tot het bevrijdende besef gekomen dat Nina gewoon haar eigen pad heeft gevolgd, haar dromen heeft waargemaakt. Ik ben gewoon een ander persoon. Er hoefde niet per se een moment te komen dat ik ook hakken zou beginnen te dragen. Hoe hard ik ook naar haar opkijk.
“Op carnaval was zij het meisje in een feeënjurk terwijl ik kwam opdagen als paddenstoel – omdat ik eens iets anders wilde. (lacht) Nina wilde kinderverpleegster worden, ik droomde een zomervakantie lang van een leven als archeoloog. In zo’n rood karretje met een touw zat al mijn gereedschap voor de opgravingen in het kippenhok: een schepje, een plastic zeef uit de zandbak... Na dagen graven tussen de etensresten vond ik kippenbotjes, die ik samen met papa schoonmaakte in een emmer met bleekwater. Die botjes waren mijn grootste schat.
“Wij woonden in een oud klooster dat letterlijk onder de kerktoren van Waasmunster stond. Het was meer een biotoop dan een huis. We hadden een serre, een wintertuin, een oude broodoven van de nonnetjes waarin we pizza’s maakten en barbecueden... Mijn vader, die beeldhouwer is, had zijn atelier thuis. Mijn moeder runde, óók in ons huis, een stoffenwinkel. Ze waren er altijd. Onze biotoop was zo groot dat je makkelijk kon verdwijnen. Daar hebben mijn zus en ik wel iets geks aan overgehouden: we kondigen nog altijd aan waar we precies naartoe gaan als we thuis zijn. Tegen Bert, mijn lief, zeg ik bijvoorbeeld steeds: ‘Ik ga even naar het toilet hè.’ (lacht)
“Nina is net als ik naar Gent uitgewaaid en nog altijd gaat er geen dag voorbij zonder dat we elkaar horen. Bert en ik zijn kinderloos (in april 2018 werd hun tweeling Coco en Mingus te vroeg geboren, red.) en ook op de moeilijke momenten waar we door moeten, is ze er altijd. Op een bepaald moment zat ik zo diep in mijn verdriet dat ik vreesde dat ik er niet meer uit zou raken. Bert en ik balanceerden op het randje van paniek, we begrepen niet meer wat er allemaal gebeurde. ‘Moet ik uw zus bellen?’, vroeg hij. En meteen stond ze er. Nooit zal ik het geluid vergeten van die hakken in onze gang, die vastberadenheid in haar tred. ‘Waar is ze?’, hoorde ik haar vragen. En ik heb me tegen haar gesmeten.”
Nina
“Vanmorgen, toen ik alvast nadacht over wat ik wilde vertellen over ons twee, viel me op dat wij er eigenlijk ook voor elkaar zijn wanneer het goed gaat. Niet alleen als het slecht gaat, wat de gangbare manier is om een bijzondere band te beschrijven. Eva en ik zien elkaar elke week, altijd. Sinds corona proberen we elke vrijdag samen te gaan wandelen in de Bourgoyen (natuurgebied in Gent, red.), en halverwege de wandeling eten we samen onze boterhammen met een omeletje op. Zalig om zo het weekend te beginnen.
“En ja, ik was in mijn hoofd al een mama toen ik nog met de poppen speelde. Ik mocht babysitten op kleuters in de buurt, die zelf maar vier jaar jonger waren dan ik. Als ik fruitpap aan de buurjongetjes mocht geven, was dat het hoogtepunt van mijn dag. Eva zegt dat ze naar me opkijkt, maar ik denk dat zij ook onderschat welke invloed zij op mij heeft. In die kunstenaarsfamilie waarin we opgroeiden, heb ik veel langer dan Eva moeten zoeken naar mijn eigen creativiteit. Calqueren, dat kon ik wel goed. Maar bij mij zit die creativiteit meer in hoe ik denk.
Gekke gewoontes
Nina over Eva: “Als Eva zenuwachtig is, voert ze op tafel een heel speciaal ritueel uit om haar vingers te stretchen.”
Eva over Nina: “Ze vindt het satisfying als de som van de cijfers op een nummerplaat deelbaar is door 3 of, beter nog, 9.”
“Ik ben veel te lang blijven plakken op mijn stageplaats in de bijzondere jeugdzorg, in een job die me eigenlijk niet meer gelukkig maakte en die niet met mijn diploma matchte. Dat ik uiteindelijk toch zelfstandige ben geworden, is deels dankzij Eva, die het al tien jaar goed doet als ondernemer. Zij heeft me enorm geholpen, gewoon omdat het voor haar allemaal al evident was. En ook om kleine dingen ben ik haar dankbaar. Toen ze me voor het eerst op Instagram tagde, kreeg ik er in één klap een boel volgers bij aan wie ik mijn boodschap kwijt kon. Nu krijgen we allebei vaak te horen: ‘Ik volg uw zus ook, hoor!’ Ik ben zo blij dat ik het gedurfd heb. Soms droom ik dat ik mijn ontslag nog altijd niet heb durven geven en dan sta ik op met een knoop in mijn maag.
“We hebben ook al samengewerkt, zij heeft de illustraties bij mijn boek (‘Mild ouderschap’, red.) gemaakt. Op een namiddag ging ik bij haar langs om te praten over welke tekeningen er bij de teksten konden komen. Toen zag ik in hoe steengoed ze is. Bij alles wat ik voorstelde, zag ze meteen een beeld met tekstballonnetjes: ‘O, ik kan daar een papa bij tekenen, en hem dit laten zeggen...’ Ik zat haar met stijgende verwondering gade te slaan en ze reageerde: ‘Da’s wel mijn job, hè! En je gaat toch niet de hele tijd naast mij blijven zitten, hè, terwijl ik teken?’” (lacht)